mercy is bad for the vision
emperor e'vesdar
Zijn lichaam beweegt zich in een krachtige pas voort, zijn hoofd hoog gedragen en zijn oren alert op zijn omgeving gericht. Zijn gelaat echter staat op onweer, zijn diepe oranje ogen glansen gefrustreerd en zijn kaak staat strak gespannen, slechts een enkel spiertje klopt. Een laagje zweet glimt op zijn gitzwarte vacht en zijn spieren zijn strak aangespannen. Zelfdestructief, dat was het beste woord om E'vesdar op dit moment te omschrijven. Zijn ogen glijden over het gebied, de paarden in de verte, Serano die de wacht houdt.
Het hoge gras wuift heen en weer als de deinende golven van de zee, de wind snijdt in zijn vacht, de open wond die zijn achterbeen in neemt. Hij had nog geen tijd gehad om Rys er naar te laten kijken, en eerlijk gezegd had hij er ook geen behoefte aan. Hij had behoefte aan rust, aan solitude, aan alleen zijn in de duisternis van het woud. Maar met status kwamen consequenties, hij moest paraat staan wanneer het fout ging, hij moest alert zijn op elk moment van de dag. Niet dat hij rust nodig had gehad de afgelopen jaren, hij sliep immers enkel wanneer zijn lichaam niet langer door kon. Hij ontweek slaap zo veel hij kon, want elke keer dat hij zijn ogen sloot kwamen de nachtmerrie, de haatdragende ogen, de smeekbeden, het intense schuldgevoel.
Hij schud zijn brede kop en legt zijn oren voor een kort moment geïrriteerd plat in zijn nek, zijn hals krachtig opgespannen. Hij had behoefte aan gezelschap besefte hij, hij wilde het bloed van zijn benen was en zijn schuldbewuste ziel schoon wassen. Hij had behoefte aan iets normaal, een gesprek zoals zo veel kuddepaarden die voerden. De laatste gesprekken die hij had gehad waren met Morrow en Flight, en bij beide was er weinig toegekomen van een goed gesprek. Zijn lippen krullen in een grimas bij de gedachte aan Flight, de gevleugelde hengst had hem net zo erg angst ingeboezemd als dat hij de passie van E'vesdar weer had laten opwaaien. In stilte adoreerde hij Flight, beneide hem, al wist hij zelf dat hij nooit zo zou kunnen zijn, hij was niet impulsief, niet instinctief.
En Morrow, ja Morrow, haar had hij niet in stilte geadoreerd, het had van zijn gezicht gedropen en ze had zich simpelweg zo snel mogelijk uit de voeten gemaakt. Nee, de laatste keer dat hij een goed gesprek had gevoerd was al weer tijden geleden, misschien was het zelfs voordat lerav was vertrokken. De laatste maanden had hij zich bezig gehouden met de loners, één was gestorven; geregen aan de nagels van Rys, hij voelde het bloed nog steeds aan zijn geweten plakken. Hij was te druk bezig geweest met zijn taken, met zijn positie, het was lang geleden dat hij rustig de tijd had genomen om het strand te bezoeken of de bergen in te trekken. De dikke laag zwart as ligt over zijn witte aftekeningen en zorgt er voor dat zijn witte bles en aftekeningen niet te zien zijn.
Het geklapwiekt van de vleugels van Rys laat hem op kijken, de zwarte panter komt met een dreun op de grond neer en met een brede grimas kijkt hij op naar E'vesdar. Met inktzwarte ogen laat E'vesdar zijn blik over de vlakte gaan. De blauwe maan staat aan de hemel en een zucht glijd over zijn lippen, hij haatte de tijd van de maand, alsof hij niet iets beter te doen had dan achter die idiote schimmen aan jagen die zo nodig onschuldige paarden aan hun tanden willen rijgen. Hij herkende de hengst met de rode linten in zijn manen, eveneens herkende hij de merrie die voor hem uit rent. Hij wist dat de merrie, die ondertussen gevloerd is, zich bezig hield met te veel hengsten. Natuurlijk was dat geen reden om niet in beweging te komen, om haar te redden. Echter blijft hij staan, kijkt toe hoe Torak zich tegoed doet aan haar bloed, haar vlees. Wanneer de schim uiteindelijk opmerkt dat E'vesdar staat te kijken glijdt een afkeurende grijns over zijn lippen.
'Eetsmakelijk' Verlaat tussen neus en lippen zijn mond, niet veel meer dan een fluistering in de wind.
'Ik ben beledigd dat je me niet hebt uitgenodigd voor het feestmaal' Rise and rise again, until lambs become lions