Jennifer Administrator
Profile Number of posts : 4988 Status : Active
Contact | Onderwerp: Axis ma 30 apr 2012 - 14:27 | |
| Never give up ... It's such a wonderful life Naam: Axis Rang: Rang 2 Geslacht: Hengst Karakter: Axis heeft met zijn uitgebreidde kennis aan leiderschap en slechte paarden ook een uitgebreid spectrum aan gedragingen. Meestal vertoont hij zich al de wijze hengst, hij liet het verleden achter zich en keek niet langer meer om naar wat hij bij zich draagt. Zijn hart is gevuld met een liefde voor het goede maar nooit zal hij dat met zoveel worden zeggen. Hij zonderd zich af, gaat niet op in de massa en blijft boven alles steeds weer koel. Hij is ontzettend rechtvaardig en kan het slechte alleen maar door te kijken uit je geest plukken. Je ziet hem niet graag kwaad ... maar als hij kwaad is dan is het met een reden. Hij is streng, rechtvaardig en heeft zijn trots. Hij geeft je de woorden die je kunnen helpen en zal altijd goed kijken voor hij iets van zichzelf kwijt geeft. Hij is trouw en aangenaam om mee om te gaan maar hij kent zijn grenzen en maak daar geen misbruik van.
Verleden: De eerste dagen van mijn leven als Axis. Mijn naam is Axis en net zoals de rest van de familie ben ik gedoemd, ik ben er vrij zeker van dat ik dit nooit verdiend heb maar wat kan ik eraan doen, mijn bloed is dood en verraad. Mijn naam is niets iets heel speciaals, zoals iedere andere naam, het is simpel. Ik heb meermaals in gedachten gehad mijn naam te veranderen, gewoon een beetje bij de tijd te houden en de betekenis waardevol te houden. Genoeg over een naam, mijn ouders. Mijn moeder heette Black Proud, zwarte trots, letterlijk, neem het maar letterlijk. Ze was meest imposante merriefries die ik al gezien had. Ze gaf enkel om zichzelf, bezat niets wat ook maar op liefde leek en goot alles in de vorm van een spelletje. Het verwonderd me dan ook niet dat ze me na de eerste dag op deze wereld in de steek liet. Toch hield ik in zekere zin wel van haar, dat besefte ik op de dag dat ze stierf. Beetje laat, ik weet het. Mijn vader heette Avareth, een pure Shire een hengst met uistraling en karakter maar ook hem heb ik nooit gezien in de eerste drie jaar van mijn leven. Mijn vader haatte ik al evenzeer als mijn moeder, waarom moest mijn onzekere tengere lichaam op de eerste dag zo gedumpt worden, het boort nog steeds gaten in mijn schedel.
Ik koesterde uit die eerste dag een enorme zwakte, eentje die niemand mag weten. Ik begon bang te worden voor andere veulens met eenzelfde lot, ik zou ze willen beschermen, hun goede ouders schenken, liefde en geluk. Dus je kon voor me een veulen vermoorden en ja, dan zou ik kraken, dan zou ik je je zin geven. Het bracht ook iets heel positiefs mee, je kon me ieder veulen toesteken. Ik zou het iedere keer met liefde en wijsheid omringen. Maar over die zwakte gezwegen, bij wie kwam ik terecht, die eerste dag? Ik kwam terecht bij hetgeen waar iedereen wel eens bang van wordt, Alvaro. Correctie, nonkel Alvaro, ik stond niet echt te popelen, zijn paarse ogen alleen deden me al sidderen. Hij was de vader van Black Proud, mijn moeder. Toen had hij status schim op zijn lichaam gestempeld, iets wat eerlijk gezegd er altijd zal instaan, of hij nu naar de hemel gaat of niet. Alvaro was kil, bars en kortaf tegen me, ik zou liever rennen maar ik was te bang en te hulpeloos om ook maar te denken. Verdoofd, dankje, dat was het woord dat ik zocht. Ik dacht dat mijn moeder al erg was, voordeel, Alvaro dumpte me niet. Nadeel, Nouja wat hij me leerde was niet bepaald gemanierd maar dat kwam grotendeels omdat ik geen andere kant op kon. Ik zal je eens zeggen hoe hij met te eten gaf, vitaminerijk, dat kan ik je verzekeren.
Ik kon net stappen en hij joeg me de bossen al in. Mijn klungelige lange benen strekten zich zo ver mogelijk uit om de grote reus voor me bij te houden. Het was zo donker rondom me, ik bleef gewoon naar de paarse twinkel in zijn ogen kijken, weinig besef had ik nog niet. Hij stopte op een open plek en ik snoof meteen minachtig, het stonk hier. Iets rottigs, geloof me, rotte eieren zijn er niets tegen. 'Drink.' Beval Alvaro me direct. Ik stapte aarzelend naar voor en keek naar een dood lichaam, was dat een paard? Ik kantelde mijn hoofd en ja, ik kon zien dat het een paard was. Hij beval me, nonkel Alvaro om het bloed te drinken dus deed ik dat, puur omdat ik honger had en ik me nog niet zozeer bewust was. Hij keek glimlachend toe. Stop! Niet die lieve glimlach ofzo, nee, een valse gemene glimlach. Dat stuk had ik al gehad maar de training ging verder, te beginnen met amper rust. Hij galoppeerde met me heen en weer, steeds weer door het donkere bos.
Zo ging het dus dag in en uit tot er een volle maan was. Alvaro was oprecht actiever, ik rende de longen uit mijn lijf. Hij beval me aan de bosrand te blijven staan, wat ik ook deed. Ik begon zijn manier van werken ondertussen wel te respecteren. Wat had hij me al verteld, wie hij was en hoe hij hier kwam. Zijn verleden was ook niet zo rooskleurig, had het ook niet anders verwacht. EN hij had me ook verteld dat hij een schim was, iets met Tyrano de leider en een blauwe maan. Ik kon me er niets echt iets bij voorstellen buiten nu dan. Ik stond daar aan de bosrand en keek hoe die blauwe maan langzaam opkwam, freaky, de sidderingen gingen maar door mijn vel. Ik zag ook hoe andere gemene paarden verschenen, Alvaro gaf me die blik. De blik dat zei, 'leer hiervan.' Dus leerde ik, door te observeren, iets wat ik inmiddels al heel goed kon. Ik leefde nog steeds op bloed maar probeerde mijn lichaam ervan te overtuigen gras te eten, het zorgde voor de nodige protestactie binnenin. Die nacht was vreselijk, ik keek toe hoe nonkel Alvaro bleef moorden en verkrachten, hij had er plezier in. En aangezien ik niets anders kende begon ik dit ook leuk te vinden, ik wou ook bijten in het malse vlees van een ander.
De jaren van twijfel. De twee volgende jaren gingen zo door, ik was inmiddels al groter dan Alvaro, dankje paps, nog iets dat je goed kon doen. Ik was een halve Shire, trots, fier en gitzwart. Mijn spiegelbeeld had me ondertussen al wat angst ingeboezemd, net als mijn moeder en nonkel had ik ook een paars oog. Gelukkig maar eentje, men zwarte oog twinkelde vrolijk. Mijn dieet was niet langer het bloed van onschuldige maar het malse groene gras. Ik had respect voor Alvaro, hij was lief op sommige momenten, ik zag hem zo met Aaricia omgaan, een vriendin van hem. Die vrijheid had me immers iets anders laten proeven, wijsheid. Ik leefde nog altijd in het bos, niet meer het enge bos, ik luisterde naar de bomen en dieren en begon zo een aparte kennis te ontwikkelen over het gewone leven. Als ik met nonkel Alvaro aan de bosrand stond te observeren, hij weliswaar naar slachtoffers, ik naar iets anders. Mijn ogen bleven plakken op de vijf machtige leiders, daar was Alvaro bang voor. En zijn angst was mijn interesse, raar toch? Ik observeerde en probeerde manieren van paarden en leiders te onderscheiden, ik probeerde kennis op te doen en het ging, dag na dag werd ik slimmer. Dag na dag voelde ik me beter.
Ik had ondertussen nog een ander probleempje opgedaan, mijn eerste moord, onschuldig, klaag me dus niet aan. Dan was hij daar met zijn uitleg over de vloek van de paarsogen, waarom had hij dat niet eerder gedaan? Nonkel Alvaro was nu niet bepaald de eerlijkste. Terug naar men eerste moord, een konijn. Het was pijnlijk, niet voor het konijn want die was direct dood maar voor mij. Mijn hart en longen stonden in brand, het leek wel alsof een enorm monster in me opensprong en dat was het hem, de vloek. De lust naar nieuw bloed, nieuwe moorden ... meer pijn. Het was verschrikkelijk, ik begon lastig te doen, wisselvalliger, sneller geïrriteerd. En dan was hij daar met zijn praatjes nonkel Alvaro. Toen vertelde hij over de vloek van de paarsogen, je eerste moord was degene die het beest in je deed ontsnappen of de vlam deed groeien, geef het zelf maar een naam. Zolang je niet moordde, hoe onschuldig klein het ook was dan was je veilig. Ik besloot iets uit te testen, een experiment op mezelf.
Het heeft een volledig jaar geduurd om mezelf te bewijzen, om te tonen dat ik meer was dan een moordenaar. Ik ben ondertussen drie mocht je het jezelf afvragen. Een heel jaar door probeerde ik het beest in me op te sluiten, de vlam te doven en uiteindelijk lukte het me om rustig door de kudde paarden te stappen. Nieuwtje, ik was gigantisch, een echte Shire, trots op mezelf uiteraard. Nonkel Alvaro die ondertussen nog steeds zijn gangetje ging was verwonderd, hij probeerde al lange tijd een oplossing te vinden om bij Aaricia in de buurt te komen en ik had het middeltje. Het beest was opgesloten, voor zolang ik dat wou, onverwachtse uitbarstingen konden dit uit zijn boegen laten gaan. Ik zag de kijk op het leven met twee aparte blikken, het ene met mijn zwarte oog. Het rooskleurige leven als een kuddepaard maar mijn ander paarse oog duwde ongeduldig in mijn kassen, iedere blauwe maan werd ik weer opgefokt, de moeilijkste periode om het beest in de kist te houden. Dat paarse oog wou het schimmenleven, de vloek laten bestaan.
De dag die mijn leven redde. Die ene dag, ik weet het nog goed, de zon scheen en ik en nonkel Alvaro stonden aan de bosrand. De leider van rang twee was afgetreden en iedereen goed genoeg kon in de plaats komen, iets wat ik zeker was. Alvaro was nu als een vader, en hoe slecht hij ook was, ik vroeg hem om raad. 'Je keuze staat vrij, ik heb je drie jaar getraind om schim te worden nu weet je hoe we leven en zul je de kudde er beter tegen kunnen beschermen als je die weg kiest.' Zei Alvaro meer tegen zichzelf dan tegen mij. Ik was verbaast, hij had gelijk, als ik leider was kon ik de kudde beter schermen puur omdat ik alles vechttechnieken en snode plannen van een schim kende. Dus ik begon te stappen, het groene gras tegemoet, ik keek over mijn schouder en zag Alvaro zacht knikten, hij liet me gaan. Wonderbaarlijk niet? Na al die jaren kreeg ik eens mijn zin.
Zo werd ik de trotse leider van rang twee, ik verdedigde mezelf perfect, ik had de wijsheid en alles wat ik wilde. Toch was niet iedereen blij met mij als leider, een paarsoog, joepie daar hadden we het weer. Nu moest ik me proberen uiten als een goede leider, wat ik al de hele tijd deed. Behoorlijk ambetant als ze je niet konden appreciëren. Tot ik haar ontmoette, een merrie die mijn hele leven zou veranderen. Ze noemde me Erebus, de naam waar ik mijn leven voor zou ruilen, Axis was nog steeds waardeloos in mijn ogen. Ze heette Iris en als ik je vroeg je ogen te sluiten en te luisteren zou je het dan doen? Nouja, ze was een stuk kleiner, slanker en bleker. Ze was een schimmel, een prachtige merrie, liefde op het eerste gezicht? Nee hoor, het was anders. Na een tijd voelde ik hoe mijn hart in twee spitste en ik tegen mijn wil een stuk aan haar gaf. Het beest in de kist leek gedoofd te zijn en het leven was stukken makkelijker met haar aan mijn zijde. Hoe langer ze naast mij stond hoe meer liefde ik voor haar koesterde, hoe langer ze sprak hoe meer ik me beschermend opstelde.
Onvoorwaardelijke liefde is niet altijd zo onvoorwaardelijk. Als leider had ik meer te verduren dan enkel liefdevol naar haar toekijken. De kudde werd nog steeds geteisterd door schimmen en hoe hard ik het ook probeerde, het gevoel in mijn geest werd ondragelijker. Het beest in de kist wou zijn zin, wou eruit en als iets positiefs niet snel mijn leven zou doen opklaren dan was het waarschijnlijk voorbij. Zoals altijd vond ik mijn rust bij Iris en het was die dag dat ik hem zag, voor het eerst. Een tenger uitgeput veulen kwam over een heuvel met de wind naar ons toegewandeld. Iris ontfermde zich er meteen over en ik ook nam direct een beschermende houding over hem aan want ik wist wat Iris koesterde ik ook moest koesteren. Maar net als ik die rust vind … dan vind het slechte een manier om me terug wakker te maken. Ik heb die nacht gevochten voor Rain, ik stond oog in oog met Alvaro die zich weer maar eens tot het slechte had bekeerd. ‘Waarom laat je ons niet gerust?’ Had ik hem gevraagd maar het enige wat hij kon was kort vals glimlachen. Rain was behoorlijk toegetakeld en ik was er kapot van dat ik haar niet nog meer beschermde. ‘Ik heb je Iris niet meer gezien vannacht?’ Er kroop een rilling over mijn rug bij het horen van zijn stem. Een rilling van angst. Ik rende tot ik haar geur rook maar nergens vond ik die geur, ik rook enkel bloed en net als mijn wereld ging instorten vond ik een spoor. Ik trof haar liggend aan in een grot, onder het bloed en met een zware adem. Mijn Iris hadden ze gepakt, het enige dat ze niet mochten doen om me kwaad te krijgen hadden ze afgenomen. Ik weet dat ik mijn tanden die nacht hard op elkaar beet, het had geen zin om hem te zoeken, hij speelde een vals spel. Het ergste had ik dan nog niet gehoord, ze was zwanger van mijn grootste rivaal. Ik ben naar buiten gerend om hem te vermoorden maar hij is sterker onder die blauwe maan, dat weten we allemaal. Het karakter waar ik was voor geboren. Ik kon het veulen van Iris niet aanvaarden. We gingen ons eigen wegen, ze vertrok en voor eens deed het niet meer zoveel pijn. Mijn hart had plaats gemaakt voor iets wat je niet kon omschrijven, een kilte en een doodse stilte. Ik werd zoals ze wilden, bot, vals en kil. Ik beet andere paarden toe en gaf zo de schimmen meer keuze want ik beschermde niemand meer. Ik was verschrikkelijk en niemand maar ook niemand zou me weer kunnen maken wie ik was, tenminste zonder moeite toch niet. Misschien … Misschien Iris. Ik had zoveel zin om te moorden, ik liep toen vaker de bossen in op zoek naar een prooi om mijn tanden in te zetten en om mijn frustraties aan kwijt te kunnen. Ik was verschrikkelijk en dat geef ik openhartig toe. Liefde is voor eeuwig. Ik had omgekeken bij ruiken van haar geur. Mijn hart was al een lange tijd niet meer gevuld met liefde, het was zwart en zonder veel emoties. Maar toch, ik zag haar en het flakkerde een beetje op toch bleef ik koppig mijn norsheid bewaren. Maar Iris is niet Iris als ze haar gevoel niet in ieder woord legt. Als ze niet meent wat ze zegt en als ze haar liefde voor mij niet aan de kant schuift. Het heeft haar veel tijd gekocht en ze heeft veel van mijn vijandige buien moeten doorstaan maar toch stond ze er iedere dag weer met een glimlach. Het was na die lange tijd dat ik besefte dat vechten om mijn vrijheid geen zin had. Ik kon het simpel krijgen door bij haar te zijn. Als ze ook maar haar neus tegen me aandrukte voelde ik de lasten wegzakken en toen wist ik dat het voor eeuwig en altijd was. Ik zou haar blijven beschermen in het geheim want ze was nog steeds iemand die leefde uit de natuur, ze kende niet altijd het gevaar. Maar ik hou van haar, echt waar en er gaat geen dag voorbij dat ik opkijk naar de hemel en zeg. ‘Dankjewel.’ … Eind goed al goed? Wat vind je er nu van, eind goed al goed? Geen idee, mijn leven is nog niet voorbij, ik had nog enkele wensen waaraan ik moest voldoen, ik wou een hoop veulens opvoeden en zelf een veulen uit liefde deze wereld schenken. Ik wil hoger klimmen als leider en de wereld verkennen, en in al die dromen wou ik Iris naast me, als mijn vriend, raadgever en ware liefde maar nooit of tenimmer als mijn vijand...
Naam Speler: Jennifer
|
|
|
|