Rustig loop ik door het bos heen, naar de open plek waar ik altijd heen ga als ik ergens over na wil denken. Het bos brengt me rust, soms zelfs ontspanning. Het enige wat ik hoor was het geritsel van de planten waar ik mijn hoeven neerzet. Voor me zie ik dat ik de open plek al nader, nog maar een kilometer. Ik zet een rustige draf in voor het laatste kleine stukje, en geniet van het moment. Aan het rand van het bos kijk ik even om me heen of er echt niemand is, terwijl de zon mijn op mijn vacht tintelt. Op dit moment heb ik geen idee waar de mijn kudde is, ik ben dus alleen en moet oppassen. Ik heb nu gewoon rust nodig, tijd om na te denken, en daarvoor moet ik alleen zijn. Ik weet niet of ik überhaupt nog wel terug wil. Of kán.
Nadat ik alles heb geïnspecteerd en een tijdje heb zitten luisteren of ik iemand hoor, constateer ik niets anders hoor dan mijn eigen ademhaling en gedachtes. Rustig loop ik naar het midden van de open plek waar ik door mijn benen heen zak en in het zachte gras ga liggen. Eindelijk heb ik rust, kan ik ontspannen en nadenken. Ik laat mijn gedachtes op de vrije loop.
Hoe had ik ooit zo dom kunnen zijn. Al die tijd had mijn moeder gelijk, hij was slecht voor me. Toby, van wie ik zo veel hield, die ik blindelings vertrouwde, mijn grote liefde en tegelijk ook mijn beste vriend was had me gewoon bedrogen. Hij wilde immers maar een ding, mijn familie, vrienden, plek in de kudde én mij daarbij weg hebben. Ik ging met hem mee, we trokken een tijdje rond, en toen gebeurde het. Hij dumpte me, dat is natuurlijk al verschrikkelijk. Maar dit had ik nooit verwacht, de manier waarop hij naar me keek. Vol minachting en haat. Hij schopte me, sloeg me, schold me uit voor alles wat hij maar kon bedenken, om me vervolgens alleen achter te laten. Ik had geen fut meer om me te verweren, weg te rennen of om überhaupt iéts te doen. Niks lukte meer, ik voelde me zo ontzettend hopeloos. Dat was ook meteen het moment waarop ik mezelf zwoor dat ik nooit meer naar mijn gevoel zou luisteren als het op hengsten aankwam.
Grijnzend pakte hij mijn ketting, hiermee zou hij de rest van de kudde vertellen dat ik dood was. Zelfmoord, van een ravijn afgesprongen. Nooit meer zou dit goedkomen, als ik het al redde moest ik alleen overleven.
Dat was nu een paar dagen geleden, en van de meeste dingen was ik nu hersteld. Helaas had ik nog geen andere kudde gevonden waar ik me zou kunnen aansluiten. Ik zuchtte diep en voelde de haat in mezelf opborrelen. Voor Toby vooral, maar ook voor mezelf. Ik stond op en begon te rennen op de open vlakte, stampend, boos en gooide alle woede uit me. Zodra ik was uitgeraasd plofte ik weer neer in het groene gras. Ik vermeed het gevoel van zelfmedelijden, daar had ik immers niets meer aan.
Opeens splits ik mijn oren, in de verte hoorde ik bonkende hoeven. Meteen schiet ik op en vlucht naar de rand van de open plek waar ik gespannen afwacht op wat er komen gaat.
-----
Hoop dat het een beetje een goed stuk is haha. Soms heb ik moeite met de tijden, dus hoop dat het toch nog een beetje te doen is. :+