IndexHandbookMapLaatste afbeeldingenRegistrerenInloggenZoeken

Deel

Facing fading feelings

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Ga naar beneden
Ga naar pagina : 1, 2  Volgende
AuteurBericht
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyza 23 jun 2012 - 16:36



Terwijl haar oranje soepele lichaam zich over de aarde voortbewoog, dansende schaduwen van het bos passerend, liet ze haar lang ingehouden adem vrij. Liet de nieuwe lucht haar longen vullen en de fragmenten Dennengeur haar geest masseren. Een nieuwe dag kwam tot haar einde en weer kon ze met alle eerlijkheid zeggen dat ook deze dag weer geen reet aan haar bestaan toegevoegd had.
De dagen die aan haar voorbij kronkelden waren karig gevuld met typische bezigheden als slapen en eten (en soms met het bespiedden en stalken van de andere paarden in de kuddes). Ze had geen doel. Net als het leven dat haar nergens voor nodig had, leefde ze nergens voor. Al kon ze nog altijd niet het idee van haar afzetten dat er iets fout zat in haar hoofd. Dat er iets belangrijks mistte. Toch was groter dan het belang de àngst, dus deed ze geen moeite...- Nee, ze vermeed de zoektocht ernaar zo goed en kwaad als dat ging.

Langzaam vertraagde haar pas, verliet de galop en ging geleidelijk over naar een langzame stap. Op de rotsen naast het bijna spiegelgladde meertje baadden sprinkhanen luidruchtig tsjilpend in de namiddag zon. Morrow's benen dwaalden naar de oever waar ze bleef staan. Enkele seconden liet ze haar ogen naar de overkant dwalen - waar ze zonder moeite kon zien wat er gebeurde omdat de oppervlakte van het water niet spetterend groot was -, maar ze zag niets verdachts wat haar eventueel irritaties kon geven. Tenslotte wende ze haar ogen naar het water.
Het leek eindeloos te duren voordat ze uiteindelijk haar hals had laten zakken en het gladde wateroppervlak doorbrak om de koele vloeistof door haar keel te laten stromen.


E'ves -
Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyza 23 jun 2012 - 21:48

De laatste tijd vond hij zichzelf steeds vaker in dit gebied, het begon nu weer wat af te nemen nu een nieuwe hengst het gebied op zich nam, maar alsnog kwam hij hier vaak om te controleren, er zeker van te zijn dat de leider niet weer de benen zou nemen. Dit was immers gebeurt met de vorige leider, een zachte zucht ontglipt hem. Een kleine tevreden lach siert zijn lippen als hij ziet hoe alles keurig verloopt en de lichte leidershengst nog steeds bij de kudde te vinden is. Hij besluit via de bergen terug te lopen naar Anderfels, aangezien hij de koude lucht van het berg gebied heerlijk vond voelen op zijn vacht. En de kou en eenzaamheid kon hij goed gebruiken. Van nature was E'vesdar al niet zo sociaal geweest maar door zijn verleden was dat een afgesloten hoofdstuk geworden, hij sprak enkel wanneer nodig en liet liever geen vrienden binnen in zijn hart, eigenlijk liever helemaal niemand. Elke keer wanneer hij besloot iemand te waarderen en lief te hebben verloor hij ze altijd, door zijn eigen toedoen of door een ander.

Met krachte maar elegante passen beweegt hij zich zeer gemakkelijk tussen de paarden door. De zon brand op zijn donkere vacht en laat zijn gouden ogen gevaarlijk flikkerend oplichten. Het mocht dan een feit zijn dat E'vesdar geen vlieg kwaad deed, maar maak hem niet kwaad want dan is hij tot alles toe in staat. Zijn lange tweekleurige manen dansen op de wind en klappen weer striemend tegen zijn hals aan. Hij verlaat de kudde achter zich en laat zich opnemen in de schaduwen van de hoge dennen bomen, het mos verzacht het geluid van zijn hoeven en totaal door de natuur opgenomen beweegt hij zich geruisloos voort. De kalmte van het woud geeft hem de mogelijkheid zich te concentreren op zijn problemen, zijn gedachtes. Wanneer hij echter probeert om zijn problemen op te lossen word hij ruw verstoord, het kletteren van water kondigt de aanwezigheid van een ander dier aan en E'vesdar spant zijn lichaam aan. Hij maakt zich groot en draait zijn oren aandachtig naar het geluid toe. Wanneer er echter een meer tevoorschijn komt met daarin een apart gekleurde merrie ontspant hij een beetje. Zijn ogen glijden over de merrie. Na enkele minuten komt hij er achter dat hij staat te staren en wend zijn blik af. Hij schraapt zijn keel en stapt uit de schaduwen naar voren om zijn aanwezigheid aan te kondigen.


Facing fading feelings Vestekst
Lerav, Flight, E'rayhon <3
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyza 23 jun 2012 - 23:21


De leegte van de wereld drukte op haar, zelfs al wist ze dat het een keuze was geweest de confrontatie met anderen te vermijden.
De zwarte neus was gezakt tot het oppervlak, het net niet aanrakend, waar het even bleef hangen. Ze snoof en er ontstonden heel kort trillingen in het water, in haar reflectie.
Bovendien: Hoe kon ze de moed bij elkaar krijgen om anderen te ontmoeten terwijl ze niet eens meer wist wat er in haar verleden gespeeld had? Ze wilde het weten, maar ook weer niet. Want wat als het serieus érg was geweest? Wat als ze in een eeuwig durende depressie raakte? Ze zou niet meer met haarzelf kunnen leven, maar tegelijkertijd was ze zo bang voor de Dood dat het wel moést.
Haar lichte bruin gevlekte ogen stonden afwezig terwijl ze al nadenkend over wat voor verschrikkelijks er in haar verleden gebeurd kon zijn het water door haar keel liet glijden. Ze keek weer op en haar eigen ogen staarde haar aan. Een frons verscheen. ‘Weet jij het wel?’ Geïrriteerd. Natuurlijk kreeg ze geen antwoord.

Ze rolde met haar ogen, wetend dat ze zichzelf belachelijk maakte voor.... haarzelf. ‘Épfff... natuurlijk nie...-’ ACHUM In één spastische angstige beweging draaide haar kop. Één luttele seconden had ze gedacht dat er dan heel - héél misschien wel een Goede Fee achter haar was verschenen (die iets in haar keel vast had zitten alá) die was gekomen om haar van haar eeuwige, zielsverscheurende vraagstuk te verlossen... maar nee. Daarvoor was haar karma te ruw en de realiteit te hard. Haar ogen op vijandige manier wijd opgensperd zoekend naar wat dan wél de oorsprong van de laKuch voor moest stellen. Uiteraard ging dat vinden redelijk snel omdat het dier... Één, niet al te ver van haar af stond en twee: Het was groot en zwart, had oranje ogen en een opvallende bles...- Oftewel simpelweg opvallend van zichzelf.
Opeens begonnen haar kleine hersentjes echter te draaien en besefte ze dat dit niet zomaar een paard was, maar één van de alfa's. Ze had hem weleens eerder gezien, gewoon langs lopend. Desondanks was ze door haar opvallende aftekeningen altijd op afstand gebleven. Gewoon... voor het geval dat. Ze bedoelde maar: Leiders hadden juist die irritante eigenschap alles over iedereen te weten. Het was dan ook in haar leven nooit een genoegen om een leider te ontmoeten.
‘Ahum... Ik bedoelde...’ Zoekend naar woorden besloot ze voorlopig maar onzin uit te kramen. Já, alsof het een keuze was. Haar arrogantie was te groot om toe te geven dat ze simpelweg met een mond vol tanden stond. Vooral nadat ze overduidelijk met zichzelf in gesprek was geweest. ‘Een uiterst zonnige middag, Leider van Rang Drie.’ Ietwat overdreven boog ze haar kop voordat ze weer opkeek, hopend dat de irritatie die haar geest deden tintelen er niet in weerspiegelde. Zijn blik opvangend besefte ze opeens dat hij misschien haar beschamende gesprek opgevangen had, potverdikkie. ‘Óh,’begon ze alsof haar plots iets te binnen schoot ‘Ik praatte trouwens tegen de eh...’ achter haar tjilpte een sprinkhaan. ‘Krekels! Ja, tegen de krekels heheh...’ Meer meer leugens! Dit is niet geloofwaardig genoeg! Ze schraapte haar keel, probeerde een serieuzere kop op te zetten, deed een stapje in zijn richting terwijl ze professioneel met haar wenkbrauwen op en neer ging terwijl ze hem probeerde te overtuigen. ‘Want ik hoorde laatst dat wanneer je praat tegen de krekels ze sneller zullen groeien. En hé, wie wilt er nou geen grote krekels!’ Een korte stilte volgde terwijl ze een overdreven gefakede grijns opzette, ‘Hoe groter hoe beter... Klein is niet fijn. Groot en sterk...!’ ondertussen niet meer wetend waar ze op hoopte. ‘...Toch?’ Ahum, nee. Gewoon: Nee.



Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyzo 24 jun 2012 - 16:44

Misschien was het inderdaad de taak van de leiders om zich in allerlei zaken te mengen en op de hoogte te zijn van elke roddel. E'vesdar was echter niet zo, hij viel maar amper een leider te noemen soms. Over het algemeen had hij maar weinig goeds te zeggen over de meeste paarden, en je trapte al snel op zijn hoeven. Hij is echter wel een goede leider als het aan kwam op beveiliging, hij was werkelijk waar goed in wat hij deed, en had daar ook vertrouwen in ongeacht wat de kudde paarden zeiden. Er gingen immers maar al te veel roddels rond die vertelden dat E'vesdar geen goede leider was, absoluut niet sociaal was en zich niet mengde met de normale paarden. Echter was hij al niet sociaal geweest voordat hij leider werd, dus waarom moeite doen om het nu wel te worden?

Hij heft zijn robuuste hoofd en draait zijn ene oor wat afwachtend in de richting van de mijmerende merrie, hij vroeg zich af of ze wel helemaal honderd procent was daarboven. Toch weet hij er een wrang lachje uit te persen en zet zijn forse lichaam in een lichte, toch zeer krachtige tred. Zijn benen hoog optrekkend, wat immers kenmerkend was voor zijn ras. Wat het ras van de merrie voor hem was, was de grootste vraag van de laatste dagen. Hij kon immers niet ontkennen dat hij haar vaker had gezien. Ze had hem gegrepen met haar prachtige kleuren en aparte trekjes. Hij had overwogen om haar aan te spreken, maar besefte dat daar niet veel goeds uit kon komen. Uiteindelijk had het lot anders besloten, blijkbaar werd ze gewoon op zijn pad geplaatst.

Wanneer er een eindeloze waterval aan woorden komt grinnikt hij en verspreid een uiterst charmant lachje rond zijn lippen. Zwijgend houdt hij halt voor de tijgermerrie en heft zijn hoofd op, om zijn amber gekleurde ogen in de hare te leggen. Met dat typerende grijnsje van hem blijft hij haar aan kijken, de ene leugen na de andere aan horend. 'Goh, is dat nieuw? Kent iedereen tegenwoordig mijn naam?' Fronsend wend hij zijn blik af, er waren er immers maar weinig die hem echt bij naam kende, laat staan hem herkende als hij als leider functioneerde. Eigenlijk was hij meer een schaduw die keek van een afstand en enkel ingreep wanneer dat nodig was. 'Krekels, hmm' Hij grinnikt zachtjes en richt zijn donkere fonkelende ogen weer op de merrie. De overdreven neppe lach zorgt voor een oprechte lach rond zijn lippen, en zowaar amuseerde hij zich aan het gedrag van de merrie. Ze was werkelijk een raar figuur. 'Ach we hebben al genoeg problemen met de schimmen vind je niet, laten we grote gemuteerde krekels maar even achterwegen laten' Grijnst hij.


Facing fading feelings Vestekst
Lerav, Flight, E'rayhon <3
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyzo 24 jun 2012 - 19:23


Ze had hem begroet, ze had haar kop gebógen voor hem. Hoe dúrfde hij dan met een cynische toon tegen haar te praten? De arrogantie nog groter dan die van haarzélf weerspiegelde gewoon in zijn ambergetinte ogen terwijl ze hem recht aankeek. Ze hoefde zich niet af te vragen waar hij het lef vandaan haalde, want het antwoord wist ze al. Het simpele geluk, lotsbestemming - Wát dan ook. Het feit dat hij leider was, was hem duidelijk in zijn bol geslagen. Natúúrlijk had ze geweten van zijn rang. Zo niet en Morrow was dit wezen alsnog vandaag tegengekomen, en ze direct tegen hem uitgevallen was, dán had ze de poppen pas aan het dansen gehad. Ze was slim genoeg om te zorgen dat ze wist bij wie ze uit de buurt moest blijven.
Ze had er genoeg van. Ze haatte paarden. Vooral paarden als deze: Leiders waren onaardige scharminkels die het enkel maar leuk vonden om op de kleinere zielen te stappen, ze als opstapje te gebruiken, ze uit te lachen bij alles wat ze deden omdat ze toch nooit zouden staan waar zíj nu stonden.
Bij de aanblik van zijn halfgare grijns vaagde die van haar langzaam weg, maakte plaats voor de irritatie en afgrijnzen die ze werkelijk wegens hem had gevoeld. De woede die zich in haar nestelde zorgde voor strak opeengeklemde kaken en iets naar achter bewogen oren. Ze zou gewoon weg moeten lopen. Deze ontmoeting vergeten, maar haar trots hield haar zoals zo vaak in dit soort situaties tegen.
Morrow had besloten de hengst zijn niet-grappige grapje af laten maken. Ze had hem de tijd gegeven om er zelf desnoods nog om na te lachen, maar nu viel er een korte stilte. Alles behalve behaaglijk. Meer als de stilte voor de storm.
‘Weetje wat?’ De eerste briesjes waren begonnen met waaien in de vorm van zacht, dreigend gefluister, afkomstig tussen Morrow's tanden. Berekend zette ze een aantal stapjes richting de hengst, haar neus grimmig, maar fier opgetrokken. ‘Ik pík dit niet! Ik ben het zat om op neergekeken te worden door Jan en Alleman.’ Ruimte voor een halve meter afstand tussen hen had ze niet gelaten. ‘En al helemaal om recht in mijn gezicht uitgelachen te worden!’ Nijdig schudde ze met haar kop, vuur schoot uit het lichte mengsel van haar groen blauw en bruin gekleurde ogen. ‘Overal waar ik kom zijn de leiders hetzelfde, denkend dat hun bloed zoveel púúrder is dan dat van een ander, dat ze zoveel slimmer zijn!’ In enkele luttele seconden ging ze na wat haar aan dit leven bond, maar ze besloot dat dat barweinig was en ze net zo goed dood kon. Zonder erbij na te denken sprong ze op haar iele achterbenen en deed ze poging om tegen hem aan te beuken. ‘Maar véchten?! Hó maar!’ Niet dat dat van haar veel uithaalde. In haar gedachte was het veel makkelijker gegaan (daar had ze hem dan ook in één mep op de grond gekregen). Desondanks ging ze door en bleef ze hoef naar hoef tegen zijn spiermassa aangooien. Net als dat ze zich te laat bedacht dat ze als de dood was voor De Dood, zei enkel een heel zacht stemmetje diep in het diepste van haar hart, onhoorbaar voor haar hard geworden ziel, dat ook dít maar een manier van afreageren was. Een hele domme.


Ahw arme E'ves heeft geen idee wat hem overkomt. :'D



Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyma 25 jun 2012 - 20:40

Hij voelde zich niet meer dan een ander paard, dat was nog wel het laatste dat zijn gedachtes in beslag nam. Hij legde elke maand zijn leven in de weegschaal om er voor te zorgen dat mormels als de merrie voor hem kunnen blijven leven. Grimmig, zijn humeur totaal verpest door de kwetsende woorden van haar, wijkt hij achterwaarts. Ik pík dit niet! Ik ben het zat om op neergekeken te worden door Jan en Alleman. Hij fronst zijn wenkbrauwen en legt zijn ene oor plat in zijn nek, hij had geen behoefte aan drama, en al helemaal niet aan een merrie die overduidelijk haar frustratie's op hem uit oefende. Haar snauwende woorden slaan totaal de plank mis, niks van wat ze zei kwam ook maar in de buurt van hoe E'vesdar in elkaar zat. Zijn gelaat verstrakt en niet veel meer dat zijn harde blik is te zien. Het enige dat hij had geprobeerd was de situatie luchtig op vatten, er voor zorgen dat ze zich niet ongemakkelijk voelde. Zoveel voor één keer sociaal doen dacht hij.

Overal waar ik kom zijn de leiders hetzelfde, denkend dat hun bloed zoveel púúrder is dan dat van een ander, dat ze zoveel slimmer zijn! Een zucht ontglipt zijn lippen en zijn ogen glijden argwanend over de opgefokte merrie heen, waar haar plotselinge frustratie vandaan kwam begreep hij niet, echter wist hij wel dat hij geen behoefte had om te blijven en af te wachten. Maar véchten?! Hó maar! De merrie was weer dichtbij gekomen, en met zijn ogen volgt hij hoe ze haar voorbenen heft en haar hoeven richting hem op heft. In een soepele beweging ontwijkt hij haar gooit zijn voorbenen hoog de lucht in en laat een brullende hinnik horen. Met een harde klap kletst hij terug in het water en gooit zijn gewicht tegen haar aan; met als doel haar evenwicht aan het wankelen te maken. Hij deinst achteruit, boort zijn hete gouden ogen in de hare en neemt afstand, veel afstand.


Facing fading feelings Vestekst
Lerav, Flight, E'rayhon <3
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptydo 28 jun 2012 - 19:50


Haar hart was zwaar, drukte op haar bos terwijl het verstoord doorklopte. Het wist dat Morrow dit niet deed om de frustraties... Niet helemáál, tenminste. Ze was simpelweg in de war. Dat was alles. Tenslotte school er achter alles een verhaal; een reden wat en waarom. Alles draaide uiteindelijk om elkaar heen, net als de zon om de aarde draaide, stonden verlies en hoop als balans. Morrow's wanhoop zocht enkel naar een plek waar het zich eindelijk thuis kon voelen.
Dat was alles.


Zijn zware stemgeluid weerklonk in haar oren waarop ze bij wijze van antwoord de lucht in haar longen verzamelde en nogmaals snoof. Na een korte aarzeling en defensief gedrag leek de hengst eindelijk zijn besluit genomen te hebben en combineerde zijn ontsnapping van haar hoeven met een tegenaanval. Vanuit haar ooghoek zag ze zijn lichaam in een flits langs het water op haar afkomen: Groot, zwart(watbenikweerrassistischingesteld) en sterk. Met die drie dingen in haar achterhoofd, reageerde ze met een huppelsprong en ontsnapte aan zijn stoot. Plots voelde ze bij haar landing op de oeverrand het zand opeens verschuiven. Nog steeds half in de lucht probeerde ze haar gewicht te verplaatsen naar haar andere hoef, maar tevergeefs. In de vreemde manoeuvre draaide de wereld even in een waas om haar heen, voelde toen hoe ze ineens wegzakte in het dikke riet van de oever.
Vogels die zich erin verstopt hadden, vlogen krassend en met een lawaai dat net boven de brekende en schurende rietstengels uit kwam op. Een moment spartelde ze in het water, zoekend naar houvast in de kleiachtige bodem. Riet aan de kant duwend, wist ze haar lichaam snel genoeg weer uit de onaangename houding te sleuren. Automatisch volgde haar lichtgekleurde ogen haar langer geworden schaduw, ontmoette aan het einde daarvan de ogen van de hengst. Net als dat de tijd gek genoeg voorbijgegleden was, viel het haar op hoe rustig het wezen was. Had hij zijn instinct gevolgd of toch zijn ziel? Had hij naar zijn hersens geluisterd of zijn hart? Wat het antwoord ook was; toch leek hij haar geen pijn te willen doen.

Morrow's mond zakte ietwat open, klaar om iets te zeggen toen scherp wolfgehuil haar gehoorschelpen als gekken lieten trillen. Vlugge pootjes door de bijgelegen struikgewas hadden nu haar aandacht. Zonder er verder bij stil te staan liet ze de drang die ze voelde om hier weg te gaan meester van haar worden.

In enkele sprongen was ze weer bij de oever, merkte dat haar spieren iets samentrokken door de vreemde val van net, maar ze wist dat beweging toch de beste remedie daarvoor zou zijn, dus zette ze door. Haar tempo verhoogde zich geleidelijk en snel. Desalniettemin kon ze het niet laten om te kijken naar de hengst, ergens nieuwsgierig naar wat hij ging doen. Vluchten of vechten? Ze wist dat ze met haar snelle soepele lichaam meer kans zou maken dan met haar spieren. Dat had ze net al genoeg bewezen. Met de zon in haar ogen vertraagde ze voor enkele luttele seconden haar passen, zoekend naar beelden, geluiden - wat dan ook wat evengoed van alles kon betekenen. Voor het geval hij haar kon zien trok ze haar neus omhoog en wierp een hatelijke blik naar wát dáár dan ook was. Vervolgens draaide haar kop weer snel naar de lokkende, donkere gaten van het woud en koos het hazenpad.
Haar ogen wennend aan het donkere, schaduwrijke bos, vervolgde ze haar pad. Ze wist waar ze heen kon om die beesten af te schudden. Vooral dit deel van het woud kende ze op haar hoefje, simpelweg omdat ze hier vaak in alle eenzaamheid heen dreef. Was dat nu ook maar zo. Vluchtig liet ze haar ogen naar de zijkanten rollen, hopend niets te zien. Dat was ook zo, maar toch kon ze het vage gehijg wat ergens van een andere kant kwam niet helemaal negeren, dus zette ze de versnelling nog een standje hoger.
Achterdochtig haar linker en rechter flank af speurend begon ze in haar plan te twijfelen. Wellicht had ze toch moeten blijven. Dan had ze die hengst als schild kunnen gebruiken desnoods. Het gehijg kwam dichterbij. ‘Eh… Ben jij dat?’



Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptydo 28 jun 2012 - 20:40

Het ging allemaal opeens zo snel dat E'vesdar aan de grond genageld stond. Zijn hete amber gekleurde ogen volgen elke beweging van de merrie, hoe ze in eerste instantie zijn verdediging soepel ontwijkt, maar uiteindelijk toch uit glijdt en beland in het hoge riet. Zijn oren gaan plat in zijn nek en een bries verlaat zijn neusgaten. In een fractie van een seconde heeft hij zijn grote lichaam in een draf gezet en overbrugt de afstand die hij had gemaakt tussen hem en de merrie. Zijn frustratie van het moment hier voor is hij al weer vergeten, en ergens voelde hij zich schuldig dat hij zo hard in de verdediging was geschoten. Dat had ze immers ook weer niet verdient.

Zich maar al te goed bewust van de gespannen situatie houdt hij zijn afstand, kijkt toe hij ze weer overeind komt en houvast vind in de grond. Kalm, veel te kalm blijft hij staan, zijn spieren opgespannen onder zijn glanzende zwarte vacht. Zijn ogen opgefokt en heet brandend in de hare. Het was al jaren geleden dat E'vesdar naar zijn hart had geluisterd, en op dat moment had hij ook voorgenomen om het nooit meer te doen. Het hart zorgde er voor dat je dingen deed die je je zelf later niet meer kon vergeven. En E'vesdar zou het zichzelf nooit meer vergeven hoe Sarafina naar hem had gekeken met haar heldere blauwe ogen, verdrietig en niet zeker meer wie de hengst was die ze voor zich had. Hij had haar pijn gedaan in een opwelling van frustratie, was zijn beheersing verloren en had haar aangeraakt. Hij had van haar gehouden, zo goed als hij dacht te kunnen. Maar het was niet genoeg, het was nooit genoeg. Hij had keer op keer gefaald, hij had haar pijn gedaan en zijn frustratie's op haar af gereageerd. Nooit meer wilde hij vervallen in die rol, nooit meer wilde hij die hengst worden die zijn beheersing had verloren.

Dus blijft hij kalm, verdedigt enkel wanneer nodig en probeert zijn hart uit te schakelen. Hij wilde zich niet langer binden aan andere paarden, andere dieren. Wanneer je je ging hechten aan een ander dan werd het je altijd bruut af genomen, en elke keer ondervond hij dat weer. Hij had het geweten bij Sarafina die afscheid van hem nam nadat hun zoon was overleden, hij had het geweten toen hij Yrdaice had gekwetst en was weg gelopen, goede dingen eindigde altijd, en je bleef met lege handen over. E'vesdar had geen behoefte meer aan nogmaals een herinnering aan zijn ontwrichte relatie's, de onmogelijkheid voor hem om opnieuw lief te hebben.

Dus laat hij zich leiden door zijn instinct, hij denkt na voor hij wat doet en probeert zijn woedeaanvallen in toom te houden. Aanvallen die hij had overgehouden aan zijn verleden in een land ver weg. Hij was er alles behalve trots op, en soms moest hij zich dagen achtereen terug trekken in de bergen om tot rust te komen, zijn beheersing te vinden en weer terug te kunnen keren naar de kudde, de paarden onder ogen komen. Zijn ogen glijden over het lichaam van de merrie, vluchtig en ongegeneerd. Er hing nog wat riet in haar manen en hij trekt zijn mond open om het haar te melden, maar het is niet zijn stem die de stilte door breekt.

Een scherp geluid, iets dat meer leek op een gil dan een werkelijke grom bereikt zijn oren en zijn ene oor draait zich naar het geluid toe. Een huivering trekt over zijn ruggengraat. De vele geluiden dringen tot hem door; het ritselen van bladeren, het kraken van takjes, het zachte geluid van pootjes. Zonder het goed en wel te beseffen heeft hij zijn lichaam in een draf gezet, zijn spieren dik opgespannen op zijn vacht. Zijn hartslag voelt zwaar in zijn borstkas wanneer zijn ogen glijden over de omgeving, de zon hing laag en vele schaduwen bewogen langs de bosrand. Het water ketst hevig tegen zijn borst aan wanneer hij in galop sprongen zijn weg maakt door het water, hij springt op de oever en zoekt met zijn ogen de merrie. De merrie die in het niets was opgelost.

Het denderen van haar hoeven is het enige dat zijn oren bereiken, hij moest haar vinden, wat het hem ook zou kosten. Hij wilde er zeker van zijn dat wanneer de wolven één van hen zouden bereiken dat het hem zou zijn. Ondanks haar aanval op hem zou hij niet toestaan dat de wolven zich te goed zouden doen aan haar vlees. Hij wijkt af van haar geur, slaat een ander pad in maar blijft evenwijdig lopen aan haar pas. Zijn hoeven kletteren op de harde ondergrond, takken zwiepen tegen zijn vacht aan en een striemende pijn verspreid zich door zijn borst. De geur van de wolven komt dichterbij en steekt in zijn neus, het was een kleine roedel, kleiner dan de vorige die hij was tegen gekomen, maar te groot om tegen te vechten. E'vesdar was goed getraind, maar zou enkel vechten uit verdediging, hij zou nooit aanvallen, althans hij zou het altijd uitstellen.

Met soepele galops passen, krachtig en vluchtig bewegend door de velen bomen komt hij dichter bij haar, zo dichtbij dat hij haar stem kan horen. Een bries verlaat zijn lippen om zijn aanwezigheid opnieuw te laten merken. Hij verruimt zijn pas en nadert haar, komt evenwijdig aan haar schouder lopen en werpt een blik achterover, de gele oplichtende ogen van de wolven branden in zijn netvlies en opnieuw versnelt hij zijn pas.

Facing fading feelings Vestekst
Lerav, Flight, E'rayhon <3
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyvr 29 jun 2012 - 16:18


Zodra de woorden haar mond verlieten, wist ze dat ze zichzelf wel voor de kop kon slaan. Getrokken door het moment draaide ze met haar ogen. Sinds wanneer was ze zo wanhopig geworden? Wie bedoelde ze bovendien met jij? Ze kon blijven dromen, maar in de realiteit was er niemand die haar zou kunnen of willen helpen.

De wind draaide door haar manen, bood voor haar gevoel weerstand bij elke pas die ze inzette. De hersenen onder haar schedel borrelden gefrustreerd, hoopten alle feiten op elkaar en haalden ontsnappingsideeën waar vandaan ze maar konden. Feiten... feiten... feiten... Urgh. Haar ogen vernauwden zich terwijl ze zich tegelijkertijd probeerde te concentreren op het ontwijken van bomen en laaghangende takken. De gebladerde aarde waar ze op rende was te zacht om snelheid op te maken, dus moest ze op harder terrein zien te komen nu het nog kon. Morrow's kaken klemden zich op elkaar van frustratie. Ze moést weten hoe dichtbij ze waren, moest weten of ze überhaupt wel genoeg tijd zou krijgen om de hardere bospaden te bereiken. In een flits draaide de merrie haar kop, grifte het beeld die ze zag in haar kop waarna ze die direct weer naar voren dwong.
De vleeseters zaten haar op de hielen met nog enkel maar één of twee paardenlengten tussen hen in. Uiteindelijk zouden ze haar inhalen, misschien wel al vóór het punt waarop ze snelheid kon maken, wat zou betekenen dat ze inderdaad op een pijnlijke manier vaarwel kon zeggen tegen deze wereld; iets waar ze barweinig voor voelde.
Een zwarte schim links van haar trok plots haar aandacht. Hij? Rende hij nou met haar mee? (Dit was een uiterst verwarrend vraagstuk als het opgeteld werd bij alle andere dingen waar ze ook nog eens op moest letten.) Waarom renden die wolven niet achter hem aan? De wind streek langs haar lichaam, deed haar rug op sommige plekken steken - En plots drong het door waarom ze háár als prooi hadden bestempeld. Bij de val in het riet had ze haar rug bezeerd en nu roken de beesten het bloed wat er bij vrijgekomen was. Ze zagen haar als verzwakt prooidier. Geïrriteerd sloeg ze met haar staart naar een denkbeeldige wolf achter haar. Ze zal ze eens laten zién van wat voor vlees een paard gemaakt is. Púh! Het enige wat ze nodig had, was een plan.

Wederom gleden haar ogen haar de bossen links waar het zwarte paard nog altijd met haar mee rende, zijn bijzondere witte aftekeningen soms plots opdoemend uit de schaduwen om hem heen. Hij was hier en nu zou ze van zijn aanwezigheid gebruikmaken ook. Zo geleidelijk mogelijk wijzigde ze haar koers, probeerde dichter bij hem te komen op wat voor manieren dan ook, tot ze op een begeven moment naast hem rende met slechts een slordige bomenrij tussen hen in. Met kleine moeite draaide ze haar gezicht in een nietszeggende uitdrukking naar de hengst, stak vervolgens ietwat kinderachtig haar tong naar hem uit wat haar vreemd genoeg eerder vertrouwen dan voldoening gaf.
Zoals ze verwachtte leken de wolven ietwat in de war iets terug te vallen door de plotselinge hereniging. Snel keek de merrie achterom, maar de beesten waren ineens nergens meer te bekennen. ‘Wat een verassing... ’, verliet grommend en met een lichte spot in de ondertoon haar mond. Ze had geen tijd om die zin af te maken, want terwijl de bomenrij die hen gescheiden had geleidelijk aan verdween, werd de grond onder hun hoeven harder. Rechts van hen doemde een hoge rotswand op, half bedekt met klimop en graspalmen. Toch klopte er iets niet. Morrow's ogen gleden omhoog, volgden de donkere schaduwen die meedansten tegen de richels. Plots kwamen ze weer in beeld, dichtbij genoeg om ze te kunnen ruiken: De langharige, grootgetande vleeseters ‘Weg weg weg!’ Snel wendde ze haar lichaam van de wand af. Zag in een fractie van een seconde hoe de hengst van pad wijzigde en volgde zijn voorbeeld.



Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyza 30 jun 2012 - 11:41

Hij kan de contouren van de bomen niet meer onderscheiden, alles is een groene waas langs zijn ogen. Zijn ademhaling word zwaarder met de minuut en zijn hoeven blijven maaiend over de grond, kluiten aarde komen los en worden naar achteren geslingerd, klappen tegen de sterke barsten van de bomen aan of verdwijnen ergens ver weg achter in het groene bos. Zijn tweekleurige manen klapperen tegen zijn hals aan, striemen in de wind en geïrriteerd hapt hij naar zijn schouder laat zijn adem in een bries ontsnappen, al leek het meer op een diepe grom. Gefrustreerd om de plotselinge levensbedreigende situatie versnelt hij nogmaals zijn pas. De adrenaline word door zijn aderen gepompt en voor een moment voelt het werkelijk alsof zijn hoeven de grond niet meer raken, alsof de wind hem voort duwt en hij los komt van zijn omgeving, alles achter zich kan laten. Maar de realiteit slaat hem in het gezicht wanneer hij diepe klauwen in zijn achterbenen voelt slaan, een gekwelde snauw verlaat zijn lippen en hij gooit zijn achterbenen hoog de lucht in om de harde klap tegen het mormel zijn schedel te horen. Hij schud zijn brede hals en de lange tweekleurige manen waaien weer verwilderd over zijn schouders.

Met opgefokte ogen blikt hij achterwaarts, starend in de hete gele oplichtende ogen die zijn dood zouden betekenen, hij zag het al voor zich, Avanti lachend bij zijn lijk dat hij zich niet eens had kunnen weren tegen de wolven.

Hij richt zijn ogen voor een kort moment richting de merrie, de schade in zich opnemend, echter wat hij zag toen hij haar aan keek was het kinderachtige beeld dat ze haar tong naar hem uit stak. Wat verward en met een ongelovige blik staart hij haar aan om vervolgens zijn wenkbrauw op te trekken en zijn hoofd te schudde, met haar mentale problemen zou hij later wel rekening houding, het was nu noodzaak dat ze hier levend vandaan kwamen. Hij zakt iets qua snelheid, gaat naast de flank van de merrie rennen en werpt opnieuw een observerende blik naar achter, de scherpe klauwen blinken in het (maan?)licht en een rilling glijd over zijn ruggengraat. Een brullende hinnik verlaat zijn lippen en hij gooit zijn benen opnieuw naar achter, schampt één van de wolven en rent dan weer achter de merrie aan. Zijn been begint te steken en alsof vlammen zich rond zijn huid grepen zo verspreid de pijn zich richting zijn flank. Tanden knarsend rent hij door, houdt zijn snelheid hoog, maar blijft achter de flank van de merrie. Dit deed hij niet omdat hij dacht dat ze haarzelf niet kon redden, nee dit was ankel omdat hij wist dat hij een betere kans op over leven had wanneer hij werd aangevallen.

Het hevige ruizen van water bereikt zijn gehoor en het getrappel van wolvenpootjes verdwijnt naar de achtergrond. Wanneer hij dan ook achterwaarts blikt zijn de dieren volledig verdwenen, vol achterdocht wend hij zijn blik naar voren, net op tijd om de hoge rotswand te schampen met zijn schouder en een binnensmondse hinnik verlaat zijn lippen, hevig vloekend om de striemende wind in zijn wonden versnelt hij zijn pas nu zijn hoeven weer harde ondergrond hebben. Zijn ogen glijden over de hoge rotsen, de kale grijze massa's die hun in hun doolhof sloten, het benam hem de adem dat ze binnen enkele minuten vast konden zitten of de vrije vlakte op konden galopperen. Hij verlangde met zijn hele hart naar de uitgestrekte vlakte waar ze die vleesetende beesten zo zouden zijn kwijt geraakt, echter verkondigde het gekletter van water iets heel anders. Zijn hart klopt in zijn keel en doet hard zijn best om het bloed door zijn lichaam te pompen, er voor te zorgen dat hij niet alles verloor door de wond aan zijn been.

De speling van schaduwen bij de richel niet ver boven hen trekt zijn aandacht en gevaarlijke gele ogen staren hem aan. Hij strekt zijn hals en zijn kaken klappen op elkaar als één van de wolven zijn lichaam vrij maakt van de richel en met een krachtige sprong op E'vesdar zijn rug beland, zijn nagels boren diep in zijn vacht en met zijn volledige gewicht gooit hij zich tegen de rotswand aan, heel even is het kraken van botten hoorbaar, en dan het jammerende geluid van een stervend dier. Hij strekt zijn benen, verruimt zijn pas en blijft tussen Morrow en de wolven in lopen, zo ver mogelijk aan de andere kant van het pad. De wind prikt in zijn open wonden en hij klemt zijn kaken hart op elkaar.

Facing fading feelings Vesdartekst
Lerav, Flight, E'rayhon <3
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyzo 1 jul 2012 - 10:05


In slome motion zag ze vanuit haar ooghoek hoe een grote grijze wolf plots met ontblootte tanden en al door de lucht vloog. Automatisch duwde ze haar lichaam van het tafereel weg. Echter had het beest het niet op haar gemunt. Scherpe klauwen zonken in het strakke zwarte vel van de hengst waarop hij stopte en zich tegen de wand aangooide. Toch was hij waarschijnlijk niet voor niets alfa. Hij kon het wel hebben.
Om de één of andere reden hem niet achter laten willend, maakte ze een halve sliding waarna ze omdraaide en op de hengst afrende. ‘PAS OP!’ Een tweede wolf was van het richel op de grond gesprongen en keek grommend naar de flanken van het zwarte dier. Alsof ze midden in een onaardse roes zat rende ze ongedacht op de kleinere wolf af, bracht haar voorhand van de grond en beukte het vleesetende monster met haar edele hoef midden op zijn neus.
Als één rende ze tegelijkertijd van de crimescene weg, hun hoeven luidruchtig klapperend tegen de stenen grond, in de achtergrond het gekerm van de gewonde reu wegstervend. Nieuwe wolven volgden echter wat duidelijk maakte dat ze nog niet van de probleemgevalletjes af waren.
Geleid door frustratie kneep ze haar ogen samen, wierp een snelle blik op de leider naast haar. Ze renden nu door een lange boog, nog steeds in de schaduw van die irritante richel terwijl rechts enkel nog maar vegen groen en zwart van het woud te zien waren. Ondanks dat ze waarschijnlijk beiden een redelijke conditie hadden, konden ze dit niet voor eeuwig volhouden. Zeker nu de hengst gewond leek te zijn aan één van zijn achterbenen. Nee, er moest een einde gemaakt worden aan de gekkigheid. Het was time voor de real business.

‘HENGST!’ Schreeuwende klanken om boven het geluid van hun stampende hoeven en het stromende water aan de andere kant van de richel te komen, verlieten haar mond. ‘ERGENS TUSSEN DE STENEN IS EEN SPLEET WAAR WE DOORHEEN KUNNEN!’ De normaal gesproken nietszeggende, ongeïnteresseerde ogen flitsten haastig langs de donkere, grijze rotsblokken. Als we er niet al voorbij zijn..., zoekend naar iets waarvan ze niet eens zeker wist dat het er nog wel was.
Ineens was het daar: De eenzame plas helder zonlicht omgeven door schaduw. Morrow's kaken klemden zich op elkaar. ‘Vertr... Volg me! In een soepele beweging draaide ze haar behendige lichaam, keek nog één keer snel om, in haar ogen een vastberaden fonkeling. Daarna verdween ze door de gleuf.

Voor enkele luttele seconden benam het plotse licht haar zicht. Iets samengeknepen tegen de zon opende ze haar ogen. Vóór haar verscheen een horizon, erop het laatste kleine glimpsje van een oranje zon rustend. Onder haar hoeven voelde ze hoe een ondergrondse rivier zich hier losrukte van de samen gedruktheid in de aarde en hier als waterval uit de rotsen spoot, het glanzende meer onder hen met luid geraas vullend.
Een siddering gleed over haar rug terwijl ze haar passen strekte en recht op de zon afrende. Haar mentale gezonde verstand uitschakelend haalde ze nog diep adem, genoot nog heel even van de roes van haar passen. Met nog maar twee goede sprongen over, zorgde ze dat ze er klaar voor was. En terwijl alleen nog maar het aller einde van de overhangende rotspunt in haar zicht over was, zette ze zich uit alle macht af.
Onder haar was de vaste grond verdwenen, was enkel nog maar lucht en het beeld van wit schuimend water waar ze nu langzaam naartoe getrokken werd.
Voor een moment was haar geest leeg, dacht enkel maar aan het verslavende gevoel en de kriebels die de gewichtloosheid haar brachten, enkel maar hoe heerlijk het was.
Totdat ze het oppervlak raakte en het meer in verdween.
Hoe dieper ze zonk hoe donkerder het werd en haar lichaam bood weerstand tegen de druk om weer boven te komen terwijl het water zich om haar heen sloot. De stroming bedaarde en ze wist haar kop na een paar slagen al hijgend boven het wateroppervlak te krijgen. Op dat moment besefte ze weeral dat ze niet alleen was. Vlug zochten haar ogen naar haar grote vriend die het dan al niet overleefd had. ‘Ugh..’ Waar de hell was hij nu weer afgedreven? ‘Scheize…’ Al watertrappelend spiedde haar blik langs het meer. ‘Waar je ook bent! ZWEM NAAR DE KUST.’ Dat was altijd handig om te weten als je midden in een meer gesprongen was van minstens 12 meter hoogte, vluchtend voor wolven en daarna wellicht bewusteloos in het water dobberde, wachtend op hulp die niet kwam en uiteindelijk uren later als geest op de bodem van het meer wakker werd.
Geïrriteerd omdat de hengst maar geen antwoord gaf, zwom ze alvast richting de kant. ‘Irritante leiders ook. Die horen dit soort dingen juist te overlevenmompelmompelmompel.’ Ze had hem nog wel gehólpen. Onbetrouwbaar dat ze waren.
Echter begon halverwege haar geweten te knagen en keek ze om, in de richting waar hij verdwenen zou moeten zijn. Vervolgens zwom ze op z'n hondjes terug naar de plek en dook onderwater. Proberend het donker en licht van elkaar te onderscheiden draaide ze, zocht ze en speurde ze, tot een bepaald figuur haar aandacht trok.





Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyma 2 jul 2012 - 21:19

Hoe was het zo ver gekomen, hoe was hij in deze situatie beland? Het laatste dat hij herinnerde was zijn lange koude toch door de bergen, waar hij zijn hoofd leeg had kunnen maken, zijn nachtmerrie's had kunnen vergeten. De afgelopen nachten waren de nachtmerrie's heviger geworden, ze benamen hem elke nacht weer de avond, badend in het zweet en snakkend naar adem werd hij dan wakker. Sommige nachten sloeg hij zijn slaap simpelweg over, hij probeerde zo min mogelijk stil te staan en enkel te slapen wanneer de zon op het hoogste punt stond, zo kon hij in één oogopslag direct zien wat er om hem heen gebeurde als hij zijn ogen opende. Het was een strijd die hij continu voerde in zijn binnenste, en er leek geen einde aan te komen. De nachtmerrie's werden tastbaarder, de beelden intenser. De beelden van zijn jeugd komen naar voren, gebroken fragmenten van bloed en zweet, een angstaanjagend gevoel dat zijn maag zwak maakte. Weer ziet hij voor zich hoe de grote shire hengst hem had aangepakt, hoe zijn vacht strak had gestaan van de velen open wonden.

Hij kon zijn angst nog herinneren toen hij voor het eerst oog in oog had gestaan met een roofdier, een bruine beer. Het was een monster als het dier om zijn achterbenen ging staan en begon te brullen. Zijn maag had zich omgekeerd van angst, maar de commandant had gezegd dat het de kroonjuweel op zijn training zou zijn, als hij de situatie onder controle kreeg dan was hij geslaagd, zo niet dan was hij dood.

De littekens die de beer had veroorzaakt met zijn sterke klauwen kronkelen over zijn hals, van zijn keel tot aan zijn borst, lelijke witte lijnen die bleek oplichten in het licht. Zijn herinnering aan het verleden, zijn herinnering aan de harde realiteit. Dat was de dag geweest dat de eerste verandering had plaats gevonden, dat was de dag geweest dat hij zijn onschuldige leven achter zich had gelaten. Dat was de dag geweest dat hij zijn eerste slachtoffer had gemaakt, en velen anderen waren daarna gevolgd. Als wees was hij immers bezit van de leider, en alle zorg die hem was gegeven; voedsel, onderkomen en een training tot lijfwacht. Dit alles moest hij af betalen, bekopen met zijn leven. Hij had zich volledig moeten in zetten als lijfwacht, het logo werd diep in zijn schouders gekerfd, blanke littekens die ooit stonden voor status en bescherming maar nu niks meer waren dan de overblijfselen van een gevallen koninkrijk. Een gevallen koninkrijk waar hij bijna zijn leven voor had gegeven.

Hij had gefaald, en dat zou hij altijd blijven doen. De merrie had het hem zelf gezegd; hij was geen snars beter dan de rest van de leiders die dachten dat ze boven iedereen stonden. Hij vroeg zich af of hij echt zo een indruk maakte. Hij was over het algemeen niet zo sociaal, deed niet zijn best om paarden te leren kennen, maar werkelijk hij was meer bezig met zijn lichaam trainen of de kudde beschermen dan met wat dan ook. Hij had geen tijd om zich te bemoeien met de roddels die er de ronde deden.

‘HENGST!’

Volledig uit zijn gedachten ontwaakt zoeken zijn ogen onrustig naar de merrie. De roes van zijn gedachtes was verzachtend geweest voor zijn wonden, en nu de realiteit weer tot hem door drong begon de pijn in zijn been hevig te worden. Met zijn kaken stevig op elkaar geklemd doet hij moeite om elk woord te verstaan, te ontcijferen en na te denken wat hij terug moest zeggen. Zijn antwoord echter blijft uit, hij zwijgt en volgt haar zonder na te denken. Zijn hoeven kletteren over de harde stenen ondergrond, pijnscheuten schieten door zijn been. Als vlammen grijpt de pijn naar zijn vacht en zorgt voor een hevig brandend gevoel, hij slikt het gal weg dat achter in zijn keel omhoog komt en hij versnelt zijn pas, klemt zijn kaken op elkaar en duikt de rots spleet in. Enkele geluiden achter hem sluit hij totaal af, de wolven vergetend en zich totaal focussend op het felle licht dat voor hun lag. Het felle licht en het kletterende geluid van water, hij hoort het bloed ruizen in zijn oren, zijn hart kloppen in zijn keel. Adrenaline verspreid zich door zijn bloed en laat de pijn naar de achtergrond verdwijnen.

En dan doemt de afgrond voor hem op, plot zo helder en intens. De geur van water dringt zijn neusgaten binnen, de krachtige herfstwind neemt de velen geuren van het woud mee. De rotsen onder zijn lichaam beginnen af te lopen, zijn ruimte word minder en minder, nog enkele passen en de rots was over.. Zijn hete amber gekleurde ogen zoeken opgefokt naar de merrie, haar passen verruimen zich, haar hals word gestrekt en voor een kort moment zijn al haar spieren volledig aangespannen onder haar vacht, en dan verdwijnt ze uit het zicht.

Het witte zweet schuimt op zijn hals, de wolvenpootjes klinken achter hem op de rotsachtige grond. Het was nu of nooit.. Het felle licht prikt in zijn ogen, de wind rukt aan zijn manen.. Hij ademt diep in, zuigt zijn longen vol adem en zet dan af, springt de totale vrijheid in. En dan begin hij met vallen, vechtend tegen de zwaartekracht. De wind rukt aan zijn manen, steekt in zijn wonden. Zijn hevige verlangen naar de koelte van het water word hem in een klap ontnomen, zijn lichaam word opgeslokt door het ijskoude water. Binnen enkele secondes beginnen zijn ledenmaten te prikken, zijn longen voelen krampachtig en klein. Snakkend naar lucht beweegt hij zijn lichaam naar boven, gooit zijn hoofd in zijn nek wanneer hij het oppervlak bereikt. Hij zuigt zijn longen vol adem en probeert ondergrond te vinden met zijn benen, maar de stroming is sterk. Vechtend tegen de stroming zoekt hij naar de merrie, en wanneer zijn ogen haar vinden kan hij het niet laten om licht te grijnzen, hij had geen idee wie ze was maar hij wist zeker dat hij haar nooit zou vergeten, net als deze dag.

‘Waar je ook bent! ZWEM NAAR DE KUST.’

Hij moet de neiging om met zijn ogen te rollen onderdrukken en laat een zachte grinnik horen ondanks de gehele situatie, al was de grinnik waarschijnlijk niet eens te horen door het denderende water. Wanneer hij eindelijk vaste grond onder zijn hoeven vind is hij binnen enkele tellen aan de oever, zijn manen kleven in krullen aan zijn sterke hals en zijn ogen zijn lichtjes opgefokt. Waar was die verdraaide merrie nou? Hij draait zijn lichaam een halve slag en ziet hoe de mengelmoes van oranje en zwart onder water verdwijnt. Hij zet zijn lichaam in een ruime galop en beland weer in het water, trappelend met zijn benen nadert hij haar om uiteindelijk haar blik te vangen.


Facing fading feelings Vesdartekst
Lerav, Flight, E'rayhon, Lye'et <3
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptywo 4 jul 2012 - 18:09



Proberend de zwaartekracht de baas te blijven trappelde ze tegen het water, schopte haar lichaam in de richting van de donkere schaduw. Ze begon te twijfelen aan de wijsheid waar deze reddingspoging op gebaseerd was. Hoe dieper ze ging, hoe kouder het werd. Aanvoelend dat de lucht in haar longen langzaam op begon te raken, pakte ze het figuur tussen haar tanden en trok ze het met al haar kracht omhoog.
Ineens begon er een wantrouwend lampje in haar hersenen te branden. Was zijzelf zo sterk, of was hij opeens zo licht geworden? Maar hoe kon dat met een spiermassa van zijn niveau? Gealarmeerd gleden haar licht gekleurde irissen naar beneden.
Overblijfsels en aan elkaar gerijgte botten van een oud karkas glommen in het halfduister.
Een sensatie zo benauwend en onrustig sneed door haar heen. Zonder er bij na te denken zag ze af van de grip op het levenloze lichaam, probeerde er uit alle macht van weg te komen, verloor daarbij onbedoeld een deel van haar cruciale luchtvoorraad. In één beweging had ze zich echter omgedraaid en vond met haar ogen de weg naar het zwakverlichte wateroppervlak terug, het aanblik van de zwevende huidsresten en spierweefsels haar gedachtegang dominerend.
Het gebeurde als in een film. Het oppervlak was dichtbij, nog maar een slag van haar vandaan, maar toch was het te ver. Haar longen knelden en het water leek er alleen nog maar meer op te duwen. Voor haar ogen werden de luchtbubbeltjes wazig.

Hoé wist ze niet meer, maar op de één of andere manier had ze uiteindelijk haar neus uit het water weten te krijgen. Haar hart nog steeds als een gek kloppend, kuchte ze eerst het vocht uit haar keel en haalde toen eindelijk adem. Het was als een lang verloren vriend die haar schoft kriebelde. Ze knipperde met haar ogen om ook verlost te worden van die irritante druppels. Toen haar beeld weer scherper werd keek ze op, keek recht in de ambergekleurde ogen van de hengst. Verrast ging er een schok door haar lichaam door zijn plotselinge aanwezigheid. Echter vermande ze zich direct weer en verborg de spanning die ze in haar lichaam voelde.
Proberend het onderwater incident te vergeten, concentreerde ze zich op de spontaan diep geïrriteerde blik waarmee ze de hengst vasthield. De drang om hem uit te schelden was erg groot, dus liet ze het maar los.
‘IDIOOT!’ Hoe haalde hij het ook in zijn hóófd om zo nuchtertjes met de situatie om te gaan. Ze had potverdorie gedacht dat hij was verdronken - dood was ofzo. Met haar gedachten nog steeds in een grote klit zwom ze langs hem heen, waarbij ze expres een poging deed om tegen hem aan te beuken, maar door het tekort aan energie werd dit slechts een simpele aanraking. Iets wat haar irritaties en verwarringen nog groter maakten. Zich plots bedenkend, staakte ze haar gespartel en keek nogmaals om. ‘WEET JE WEL HOE BEZORGD IK WAS!’ Met die woorden zette ze koers richting de kust, ondertussen voor haar uit roepend: ‘Onbeschofte, onbetrouwbare, debiele vlegel!’
Toch bleef er een benauwd gevoel haar rust onderdrukken, alhoewel het een afwijkend soort gevoel was van die in het water. Ze kon het beeld van het lijk maar niet van haar afzetten. Het deed haar ergens aan denken - Nee, het hóórde haar ergens aan te herinneren, maar dat deed het niet. De stress bezorgde haar hoofdpijn.

Langzaam strompelde ze de oever op, kon niet in woorden uitdrukken hoe veel ze die gemist had. En al had ze het wel gekund, had ze het niet gedaan omdat ze besloten had de hengst te negeren. Stomme hengst. Hij verdiende tenslotte niet anders. Met die bevredigende conclusie schudde ze het water uit haar vacht, misschien per ongeluk expres de hengst besprenkelend. De wind betaste haar huid. Ze rilde, kreeg nu pas door hoe koud het water eigenlijk was geweest. Dom eigenlijk om midden in de winter in een meer te springen. Achja.
In vergelijking met toen ze de rots afsprongen, het water in, hulde de wereld nu in een duistere deken. De zon had haar plaats moeten overgeven aan de maan... - Maan! ‘Blauwe maan!’ Niet meer denkend aan haar eigen duivelse plots (wat het negeren van de stomme leiderhengst inhield), draaide ze haar kop. ‘Het is blauwe maan! We moeten opzoek naar een schuilplaats.’ Haar ogen flitsten zoekend over het gebied, scande het voor eventuele veilige onderkomens waar ze zich konden verbergen. ‘Deze plek is te open.’
Nogmaals gleed haar oog naar de heldere volle maan boven haar. Hij was zo betoverend, maar tegelijkertijd was de kracht ervan zo dodelijk. Ze had nog nooit een schim gezien, laat staan tegen het lijf gelopen. Toch had ze bij alleen al het horen van de verhalen haar oren tegen haar kop moeten drukken. Altijd had ze zich in de nachten als een bang konijn verscholen in een donker, afgelegen hoekje die Moeder Aarde haar bood. Simpelweg wachtend tot het voorbij was. Maar nu was het anders. Het voelde alsof ze open en bloot als een soort lokaas diende, klaar om opgegeten te worden. Een licht zuchtje ontging haar mond. De spanningen vandaag hielden ook gewoon niet op.

Plots weer wakker wordend uit haar diepe gedachten keek ze om naar de hengst. Ze trok een denkbeeldige wenkbrauw omhoog. ‘Jij, als leider, hebt toevallig geen voorstel?’, mompelde ze cynisch , ergens wetend dat ze deels afhankelijk van hem was geworden nu ze zo ver van de kudde afgedwaald was, iets wat haar allerminst beviel.




Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptydo 5 jul 2012 - 0:28

De lach vergaat hem snel als hij merkt hoe sterk de stroming is. De golven slaan de adem uit zijn longen, zijn keel lijkt wel afgeknepen te worden en met intense moeite probeert hij het water de baas te zijn, zijn hoofd boven water te houden. Maar keer op keer slaat het water hem weer in het gezicht, beneemt hem het zicht en zorgt er voor dat hij moeite heeft om zich te oriënteren. Het lichaam van de merrie dat hij zonet nog had gezien is hij alweer uit het zicht verloren, en nu begint hij pas echt te vrezen voor haar leven maar ook het zijne. Het water kletst opnieuw tegen zijn lichaam aan en snakkend naar adem gooit hij zijn hoofd omhoog, probeert grond te vinden onder zijn hoeven. Maar tevergeefs, het water is te diep en de stroming te sterk, hoe hevig hij zich ook verweerde hij werd meegevoerd. Dit betekende echter ook dat de merrie dezelfde kant op ging. Met moeite krijgt hij zijn lichaam voor een korte tel boven de witte schuimkoppen getild en de kleur van dieporanje lokt zijn blik. Een schelle hinnik verlaat zijn lippen en hij verzet zich niet langer tegen de stroming, hij was enkele meters achter haar en met de stroming in zijn rug had hij de afstand zo overbrugt.

Hij vult zijn longen met adem en verdwijnt onder water, hij hoort het water ruizen en bewegen. Hij voelt hoe de stroming hem voort duwt en het hem moeilijk maakt om bij de merrie te komen. Hij kijkt toe hoe ze moeite moet doen om los te komen uit het water, hoe iets haar de adem beneemt en ze snakkend naar lucht naar boven probeert te trappelen. Het lot is haar echter niet al te goed gezind, ze was veel te diep onder water gezwommen om op tijd weer boven te zijn. In een opwelling spant hij zijn spieren aan, duikt dieper en zwemt richting haar. Waarschijnlijk kon hij maar weinig voor haar betekenen, hij kon haar naar boven trekken aan haar manen, of haar een duw geven richting de oever, maar ze moest zelf haar ademhaling controleren en er voor zorgen dat ze niet in shock verkeerde en volledig bewusteloos op de golven meegevoerd zou worden. Wanneer hij dichtbij genoeg is om haar te helpen zorgt een nieuwe stroming in het water er voor dat hij volledig tegen haar aan word geduwd, hij duwt zijn hoofd tegen haar schouder aan, zet zijn lichaam volledig tegen het hare af in de hoop dat ze richting de oever geduwd werd, en ze op tijd weer boven kwam.

Proestend slaat zijn lichaam tegen de oever aan, zijn zwarte vacht doordrenkt van het water en het bloed dat uit zijn wonden loopt. Zijn longen vullen zich met de kille winterlucht en de koud grijpt hem naar zijn keel, een huivering loopt over zijn rug en hij schud kort zijn hoofd, de lange tweekleurige manen vallen weer verwilderd rond zijn brede hals. Zijn ogen vinden de lichte groen/blauwe ogen van de tijgermerrie en hij trekt zijn mond open om iets te zeggen, een luchtige opmerking te maken, maar zijn mond word gesnoerd door de snauwende stem van de merrie. Met verbaasde ogen kijkt hij toe hoe ze zich van hem vandaan beweegt, haar lichaam schud en vervolgens als een tiran over hem heen raast. Kalm heft hij zijn hoofd, komt moeiteloos uit het water overeind en schud zijn lichaam kort om dan te rillen van de scherpe wind. Met een gefrustreerde blik in zijn ogen volgt hij haar. 'Dus dit is het' zijn stem is ruig en zwaar en doorweven met frustratie die duidelijk in zijn ogen blinkt. '-wat ik ook doe Miss hier denkt dat ze het recht heeft om me toch de huid vol te schelden?' Zijn stem word ruiger en krachtiger naar mate het einde van de zin in zicht komt. 'Trouwens graag gedaan hoor, ik zal je nog eens redden van een verdrinkingsdood, het is altijd fijn om een goede daad te verrichten voor iemand die het waardeert' Snauwend snijd hij haar de pas af en spant zijn spieren op. 'Best, veel succes met vrienden maken met deze houding' Hij draait zijn lichaam kortdraad en krachtig, vastberaden om van haar weg te stappen.

Maar dan klinkt haar stem, eerder paniekerig en klein dan haar normale zeer spottende toon. Hij heft zijn hoofd en zijn ogen glijden over haar gelaat. Haar woorden dringen tot hem door en hij beseft dat ze 'wij' had gezegd in plaats van 'ik', en hoe vreselijk hij het ook vind, het doet hem goed om te horen dat de merrie nog niet van hem af wilde. Hij richt zijn gouden ogen op haar en heft zijn robuuste hoofd boven zijn brede hals.

Een kleine grijns krult rond zijn lippen bij het horen van haar cynische woorden. 'Laat ik de cynische toon even vergeten-' grijnst hij '-maar natuurlijk allerliefste merrie die me bijna heeft vermoord, laten we een plek op zoeken die veilig is. Hier niet ver vandaan is een grot, een diep doolhof dat leidt tot een warmwaterbron, daar achter is een binnenplaats omgeven door rotsen' Hij zet zijn lichaam in een stap en wend zijn blik naar achter, zou ze hem volgen?


Facing fading feelings Vesdartekst
Lerav, Flight, E'rayhon, Lye'et <3
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptydo 5 jul 2012 - 10:48




Ze had niet doorgehad hoe hij haar met zijn neus omhooggeduwd had, hoe hij haar leven daarmee redde. Maar omdat ze geen idee had wat haar wél geholpen had de oever heelhuids te bereiken, bedankte ze in stilte enkel het kleine engeltje op haar schouder. Het zou nooit in haar opkomen dat de hengst misschien zijn eigen leven zou wagen voor een onwaardige merrie zoals zij, een merrie zonder herinneringen en zonder thuis.

Koude waterdruppels vonden hun weg nog altijd naar de grond, gleden eerst langs haar schouders en benen waarop deze lichtjes begonnen te trillen. Op dat moment begon de hengst te praten met meer woorden dan hij tot nog toe had gedaan. Eerst had ze geen zin om op te kijken, deed dit echter wel toen ze merkte hoe zijn stem met elke toon dat hij sprak harder in haar oren weerklonk. De frustraties weerspiegelde in zijn ogen. Wás dit het?
Echter zwol haar borst op bij de volgende uitspraak. ‘Pardón!’ Haar tanden knarsten op elkaar van woede. ‘Ik was joú juist aan het redden!’ Woedend verkleinde ze de afstand tussen hen in. Ze brabbelde dwars door hem heen. ‘Als jij gewoon op mijn stem gereageerd had, was ík nooit teruggezwommen!’
Maar de hengst had duidelijk genoeg van haar en draaide zich om. Ergens deed het pijn om zijn achterwerk naar haar toe gekeerd te krijgen. Wellicht omdat het haar deed herinneren aan alle mislukkelingen in haar leven. Alle paarden die het haar niet waard waren geweest. Maar het brandde zoals het altijd brandde, recht in haar ziel.

Toch probeerde haar trots nog altijd de situatie de baas te blijven. ‘Ik heb geen...-’ Ze wílde het zeggen. Ze wilde zeggen dat ze ze niet nodig had, vrienden, maar dit keer maakte het bonzende gevoel van haar hart haar duidelijk dat dat niet waar was, kneep haar stem dicht voordat ze haar zin kon afmaken. Ze had ze wél nodig, vooral nu.

Waarschijnlijk had hij het onderhand ook door, hoe afhankelijk ze van hem was geworden. Het was hard en pijnlijk, maar waar als de blauwe maan die aan de hemel stond. Het feit dat hij haar alweer uitlachte was dus maar iets waar ze zich overheen zou moeten zetten.‘Laat ik de cynische toon even vergeten-' ‘Oh, dat hoeft niet hoor.’ Het was een zwakke poging om spontaan blije bui van de leider in de grond te boren. Maar terwijl hij als één of ander tevreden veulen haar een beetje als 'allerliefste merrie' bestempelde, krulde ze toch haar lippen overdreven ver op, maakte dat haar wangen bol stonden. Toch zou Morrow Morrow niet zijn als deze desondanks zeldzame glimlach niet nadroop van de ironie.

De hengst zette zijn gespierde lichaam in beweging. Ze volgde zijn voorbeeld en begon ook met haar koude stijve dunne beentjes te lopen, sjokte als één of andere gevangenen achter hem aan. Amuserend genoeg keek nog een keer om om te controleren of ze er niet stiekem tussenuit gepiept was. ‘Jaja, ik volg je hoor, meneer.’

Terwijl ze peinsde over het feit of hij haar nou wel of niet haatte, hield haar blik de omgeving nauwlettend in de gaten. Ze passeerden bomen, rotsen, beekjes, maar nat dat ze nog was, begon de kou zich verder in haar lichaam te verspreiden. Bovendien begon de stilte haar te frustreren. ‘Oh grote leider?’, even versnelde ze haar pas totdat ze naast hem liep, was het dan tegelijkertijd iets achter hem aangezien ze geen idee had waar de bestemming zich bevond. ‘Is het nog ver?’ Nu er een soort van wapenstilstand leek te zijn, besloot ze om van de gelegenheid gebruik te maken. ‘Weetje, ik vraag me af... Loopt de kudde geen gevaar als de leider er met blauwe maan niet is?’ Ergens nieuwsgierig gleden haar ogen naar hem om, keek of ze hem geïrriteerd had. ‘Of is dat beroepsgeheim?



WOEHOE. het is me gelukt te reageren. LIKE A BOSS


Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyma 9 jul 2012 - 10:26

Deze merrie bleef één groot raadsel voor E’vesdar, het ene moment (vooral als ze haar mond gewoon hield) was ze simpelweg aangenaam gezelschap, en het andere moment was haar tong zo scherp dat E’vesdar enkel verast op kon kijken. Hij had merries meegemaakt die hun lichaam in de strijd gooide om te krijgen wat ze wilde, hij had zelfs enkele meegemaakt die alles en iedereen manipuleerde, beide gevallen vond hij vreselijk, echter beseft hij nu dat er nog een variant is; merries met een scherpe tong die hun mening aan je opdringen. Ongetwijfeld ging Morrow in de laatste categorie, immers had ze nog geen poging gedaan om hem te verleiden of hem met mooie woorden in te palmen, en eerlijk gezegd wist hij ook nog niet of hij daar blij mee was. Normaal zou hij het verafschuwen, maar ergens vind hij het haast jammer dat precies deze merrie het er zo op gemunt heeft om hem totaal neer te halen. Ze was immers één van de weinigen die hem al twee keer een glimlach had bezorgd in de laatste uren, een verschijnsel dat bijna net zo zeldzaam was als een rode maan.

Heel even gunde ze hem een moment van rust, waarin hij zijn spieren rustig kon laten ontspannen en zijn lichaam de mogelijkheid gaf om wat op te warmen. Hij hoefde even zijn gedachte niet meer bij de merrie te houden nu ze eindelijk was gestopt met praten. Vrijwel elk woord dat ze tot nu toe had gesproken was bot of spottend zijn kant op geweest, en zo langzamerhand begint tot hem door te dringen dat de merrie hem misschien wel echt niet mag. Misschien viel ze toch in de tweede categorie, ze gebruikte hem misschien wel enkel om veilig en wel te zijn nu de blauwe maan was aangebroken. Hij briest zacht, snuift de frisse winterlucht zijn longen binnen en laat zijn ogen over de omgeving gaan. Hij vroeg zich af of hij er problemen mee zou hebben, zo een allemansvriend was hij toch al niet.

Daarnaast waren merries zo goed als off-limits voor hem, het was twee keer vreselijk fout gegaan, laten we niet eens beginnen over de derde, dus had hij zich voorgenomen om nooit meer op die manier te kijken, uiteindelijk waren het toch liegende mormels die zich verscholen achter velen maskers, en hij vroeg zich af of dit minder waar was bij deze tijgermerrie. Hij wend zijn robuuste hoofd naar achter en laat zijn donkere amber gekleurde ogen over de merrie glijden, haar blik was afgewend, misschien in gedachtes verzonken. Wanneer hij zijn ogen weer naar voren wend is haar stem weer hoorbaar.

‘Oh grote leider?’, De neiging om met zijn ogen te rollen is groot als hij de spottende worden hoort, toch kan er een klein lachje af, ze had immers zijn aandacht weer volledig met die spottende blauw/groene ogen van haar. Geamuseerd door de plotselinge wisseling in haar gedrag laat hij zijn ogen rusten op haar gelaat, haar woorden aanhorend met zijn ene oor.

‘Is het nog ver?’ Hij grijnst, kort en vluchtig maar met een charme die niet te ontkennen viel. ‘Nee hoor Merrie, we zijn er bijna-’ hij richt zijn blik weer naar voren, geamuseerd maar bedenkelijk. ‘-ik hoop enkel niet dat je claustrofobisch bent’ Ze zouden immers door een grote wirwar van rotswanden heen moeten voordat ze op de plek waren die E’vesdar had bedoelt. Het was een prachtige verwonderlijke plaats die hij liever niet deelde met andere, want voor je het wist was de plek overbevolkt en hadden de schimmen het al weer gevonden. Echter zag Tijger er niet uit als een merrie die erg goed om kon gaan met andere paarden, dus zijn beslissing was snel gemaakt, hij vond dat hij haar dit wel kon toevertrouwen.

De zachte mossige grond van het bos word weer hard en al snel kletteren zijn hoeven op de stenen ondergrond, een donkere rotsspleet komt in zicht en moeiteloos maar krachtig beweegt E’vesdar zich omhoog de spleet in, zijn zwarte lichaam volledig opgeslokt in het duister. De kille lucht van de rots slaat tegen zijn lichaam aan en een huivering loopt over zijn ruggengraat, de rotsen deden hem altijd op een nare manier terug denken aan thuis, het land waar hij was verrezen van wees tot een hengst met status. En waar alles hem uit zijn hoeven was getrokken, waar hij was mishandeld tot zijn lichaam niet meer in staat was om te lopen. De beelden die voor zijn ogen door trekken zijn huiveringwekkend en dankbaar voor de stem van Tijger wend hij zijn blik naar haar, zijn ogen nog verwilderd en gefrustreerd van de herinnering.

Haar stem is zacht en klinkt iel na door de gangen van de grot, hij glimlacht wrang en richt zijn ogen voor zich, stapt weer aan zodra Tijger de grot ingeklommen is. ‘Er is een Bèta leider, Waterval bij Maanlicht, hij let op de paarden als ik afwezig ben. Ik heb me naar dit gebied gehaast omdat er nog geen leiders waren verkozen voor de eerste rang, en ik zie liever geen onwetende en onschuldige paarden sterven als dit voorkomen had kunnen worden’ Hij haalt zijn schouders lichtjes op, meer woorden hoefde hij er eigenlijk niet aan vuil te maken, uiteindelijk deed hij toch wat hem het meest logisch leek, en daarnaast zou de bescherming van de kudde altijd voor gaan, ongeacht de rang.

Zijn gedachten gaan terug naar Waterval bij Maanlicht, naar Flight, de zwarte hengst had stevig op zijn tenen getrapt en een woede en frustratie vrij laten komen die E’vesdar liever de rest van zijn leven veilig had opgeborgen in een donkere ruimte van zijn ziel. Flight had hem uitgedaagd, maar eveneens een vrede gegeven die hij nog niet had gehad. Een vrede en tevredenheid die hij misschien ook nooit meer zou kennen, immers had hij Flight beloofd nooit iets van hem te verwachten, en hij zou zijn belofte houden. Ook al verlangde hij naar de geur of de warmte van zijn vacht. Flight was zo vrij en stormachtig als een wervelwind, de ene dag was hij er en stond hij open voor contact, en soms duurde het dagen voor hij überhaupt weer een glimp op ving van de zwarte hengst. Hoe hij het echter ook wende of keerde, Flight bleef gekerfd staan in zijn hart en hij vroeg zich werkelijk waar af of dit ooit anders zou zijn.

Hij wend zijn ogen naar Tijger af en luistert naar haar laatste woorden. ‘Oh, ja volledig beroepsgeheim. De wolven en de waterval waren enkel een kleine afleidingsmanoeuvre zodat ik je nu deze grot in kon lokken. Immers degene die me zien terwijl ik niet ben waar ik hoor zullen er niet levend vanaf komen’ Hij houdt zijn gezicht strak voor een kort moment, echter breekt zijn vertrouwde charmante grijns al snel door en schud hij lichtjes zijn hoofd. ‘Maak je geen zorgen, je bent eerder van me af dan je denkt. Aan de andere kant van de binnenplaats kan je zo Minanter weer binnen wandelen naar de kudde’ Ze gingen simpelweg door de rots heen nu, in plaats van er over heen.

1188 woorden, BOOEYAAAAH

Facing fading feelings Vesdartekst
Lerav, Flight, E'rayhon, Lye'et <3
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyza 14 jul 2012 - 22:22



De avond was stil, dreigend en drukte op haar geweten. Ze haatte het wanneer ze niets om handen had behalve het bijhouden van het ritme van haar passen en het staren naar de dikke behaarde derrière voor haar neus. Het maakte haar brein wegzweven van het hier en nu... - Het oh zo veílige hier en nu waar het verleden geen rol speelde en haar hartslag op normaal tempo sloeg. Ze wilde niet denken aan alles wat ze al lang geleden met het woord taboe bestempeld had. Kon ze ze maar wegvoeren, verscheuren en verbranden. Ze snapte sowieso niet waarom fragmenten die ze dankzij haar geheugenverlies vergeten moest hebben, soms op de meest vreemdste momenten geruisloos terug slopen in haar geheugen, zich nestelde in de duisterste, fragielste hoekjes van haar ziel. En dat het enkel maar brandende, pijnlijke herinneringen waren; Het maakte haar bang, deed haar afvragen of dat het enige was waar haar leven uit bestaan had. Wetend dat de herinneringen haar binnenste schuurde, vergiftigde, openscheurde, was haar levenswens ervan af te komen, zelfs al wist ze dat dat nooit zou gebeuren. Wellicht enkel maar erger zou worden, hoopte daarom dat ze het simpelweg kon ontduiken. Maar zonder afleiding ging dat niet. Afleiding die ze nu mistte. Uiteraard kon ze een gesprek aan gaan met die stommeling van een hengst, maar haar trots verbood het haar. Op die manier was het erg makkelijk voor de herinneringen om op te spelen, bezit te nemen van haar gedachtestroom en de laatste beetjes rust in haar lichaam op te eigenen.

Ze wist dat ze het op deze manier niet kon tegenhouden.
Morrow voelde het komen: De zwerm wespen in haar maag, het chaotische gesuis in haar hoofd en de angst wat langzaam bezit van haar begon te nemen terwijl de herinneringen aan dromen en gebeurtenissen steeds sneller rondtolde in haar brein. Nog even en de trillingen zouden komen, de duizeligheid en het gevoel van heftige turbulentie. Kaklop kaklop kaklop, ze moest zich concentreren. Stijf hield ze haar kaken op elkaar, probeerde alles wat niet te maken had met stille hoeven in de nacht uit haar gedachten te dwingen, merkte echter dat ze hopeloos faalde terwijl de bloederige plassen en gruwelijke beelden haar de adem benamen. Ze had er alles - álles voor over om het te laten stoppen.
Zonder verdere gedachtes slikte ze haar trots in en had ze haar mond geopend.

Godzijdank, ze waren er bijna. Haar benen voelden opeens zo zwak. Ze gluurde opzij, kon op dit moment de charmes van de hengst uiteraard niet op prijs stellen en legde haar donkere oren in haar nek bij wijze van antwoord. Vervolgens keek ze de andere kant op, wist dat ze door de grond zou zakken van schaamte als hij de angstige fonkeling in haar ogen zou opmerken. ‘Mooi zo...’ Een chagrijnig gemompel verliet ietwat onduidelijk haar mond. Draaide echter haar kop direct nadat zijn volgende woorden haar oren hadden bereikt, verassend alert naar hem om. ‘Claus...- Claustrofobisch?’ Een frons verscheen in haar voorhoofd terwijl ze hem argwanend met samen geknepen ogen aanstaarde. Zijn blik beviel haar van geen kanten. ‘Áha.’ Zijn antwoord hield haar er in ieder geval van af om méér vragen te stellen. Bovendien was dat nog het enige waar ze over piekerde terwijl ze doorliepen.

En inderdaad, niet veel later maakte het mos plaats voor harde, gladde stenen. Lichtjes van haar stuk gebracht, zocht ze naar grip. Vluchtig gleed haar blik omhoog, zag nog net hoe de zwarte hengst een donkere rotsspleet in verdween. Ze snapte spontaan wat de hengst had bedoeld met zijn eerdere woorden, bedacht ze terwijl ze haar balans terug vond, het duister tegemoet liep en uiteindelijk opgeslokt door schaduwen de rots in verdween.
Ze knipperde met haar ogen. Het was donker, zo donker dat ze niet eens de wanden van de ondergrond kon onderscheiden. De vraag waar hij in godsnaam was rustte op haar tong, maar aangezien haar trots weer langzaam terug sijpelde, hield ze hem koppig in. In plaats daarvan luisterde ze, hoorde ze zijn ademhaling vlakbij waar ze stond. Simpelweg haar instinct volgend, zette ze een aantal stappen in zijn richting. Aan het geluid van zijn hoefgetrappel hoorde ze dat hij de pas er weer in zette waarop Morrow volgde, ondertussen hopend dat ze niet tegen één of andere muur zou opknallen of over een steen zou sodemieteren. Hmfp... Zo ja zal ik hem verantwoordelijk stellen voor al mijn eventuele verwondingen (Het mengsel van duivels en pure haat waarvan de stem in haar hoofd gebrouwen leek te zijn, ontging haar totaal.) Toen, terwijl ze liepen, bedacht de hengst dat hij nu wel haar vraag eindelijk kon beantwoorden. Iets wat haar minder irriteerde dan eerst, wellicht omdat haar benen het elk moment konden begeven. Ze hoorde de woorden, maar geïnteresseerd was ze niet meer. In plaats van een bron van informatie gebruikte ze het eerder als gids. "Er is een Bèta leider, Waterval bij Maanlicht, hij let op de paarden als ik afwezig ben. Ik heb me naar dit gebied gehaast omdat er nog geen leiders waren verkozen voor de eerste rang, en ik zie liever geen onwetende en onschuldige paarden sterven als dit voorkomen had kunnen worden" Het duurde even voordat ze antwoordde. ‘... Aha.’ En toen ging hij weer verder, genoot ondertussen vreemd genoeg van de klanken van zijn stem vermengd met die van het rustgevende van haar hoefslagen. "Oh, ja volledig beroepsgeheim." Ze fronste even. Was dat nou zowaar sarcasme in zijn stem? ‘Pfff.’
Een apart licht begon de gangen langzaam op te lichten. Eerst zwakjes, maar met elke meter, elke pas werd het weer een tikkeltje lichter.
"De wolven en de waterval waren enkel een kleine afleidingsmanoeuvre zodat ik je nu deze grot in kon lokken. Immers degene die me zien terwijl ik niet ben waar ik hoor zullen er niet levend vanaf komen." Ze wende haar blik naar hem toe, liet als teken dat ze het geen moment zou geloven haar wenkbrauwen omhoog gaan, eronder de doodse blik terugstarend. ‘Tuúúrlijk.’ Nope, zijn charmes betekenden niéts voor haar. Hij zou haar gestolen kunnen worden... Ná vanavond, wanneer de blauwe maan weer mooi verdwenen was. "Maak je geen zorgen, je bent eerder van me af dan je denkt." Had hij haar door? "Aan de andere kant van de binnenplaats kan je zo Minanter weer binnen wandelen naar de kudde"
Een plots kriebelig gevoel jeukte in haar buik. Een gevoel wat noch angst nog spanning betekende, eerder een soort van... Even stopten haar passen, een bedachtzame blik in haar ogen gegraveerd. Schuld? Néé, natuurlijk niet. Haar hoeven kwamen weer in beweging. Schuldgevoelens waren voor sociale wezens, paarden met vrienden. Niet een merrie zoals zij die ze enkel maar gebruikte om zo nu en dan iets voor te doen en ze verder met alle moeite vermeed. Maar wat was dan dat vreemde gepruttel? Argh, het was te laat om daar over na te denken. Het enige wat ze nu wilde was slapen - het liefst zonder nachtmerries - maar ála, zelfs mét kon ze niet wachten om weg te sluimeren in een diepe slaap. "Maak je geen zorgen, je bent eerder van me af dan je denkt..."

De gang die ze beliepen kwam uit op een ruime spelonk*. De wanden werden verlicht door een blauw, kabelend stroompje waar waarschijnlijk lichtgevende algen in zwommen. ‘Woah...’ Weeral hield ze halt, liet haar verwijdde ogen vol plotse verwondering de rond glijden. Ze had veel verwacht... Nee, eigenlijk niet. Eigenlijk had ze ergens verwacht dat ze de hele tijd door donkere, koude gangen zouden moeten strompelen, uiteindelijk slapend op kille stenen, in de ochtend waker wordend met spierpijn en nekkrampen. Maar nee, toch maar niet. Hoe zielsveel ze hem ook haatte, ze moest toegeven, hij had... een béétje stijl. Ergens verderop verlieten dampen het wateroppervlak van enkele warmwaterbronnen. Áh, wat zou het heerlijk zijn om daar in te badderen. Dagdromend over hoe fijn haar wonden daarin schoon zouden worden en het schurende vuil op haar lichaam, werd ze zich ineens weer bewust van de aanwezigheid van de hengst. Bijna was hij alweer uit haar gedachten geglipt. Ze keek hem aan, haar blik hatelijk noch sarcastisch, maar eerder gevuld met een licht onbegrip, alsof ze niet begreep waarom hij haar hierheen had gebracht. Uiteindelijk gaf ze het op, draaide ze briesend met haar groenblauwe ogen en wandelde ze de damp tegemoet.
Voorzichtig stapte ze over enkele rotsen waarna ze zich hoef voor hoef in het warme water liet glijden. Langzaam wennend aan de temperatuur, ademde ze diep in, liet de damp het stof in haar luchtwegen losweken en het water het vuil aan haar benen.




(mevrouw heeft weer wat te lezen hoor P: 1439 IbeatYou <3)

Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptydo 19 jul 2012 - 1:05

Facing fading feelings Ves2

mercy is bad for the vision
almighty e'vesdar


De spelonk was smal en donker, enkel het licht dat van achteren kwam zorgde er voor dat E’vesdar zijn benen nog enigszins goed kon neerzetten. Toch hield hij van deze grot, hij hield van de muffe natte geur, de diepe donkere schaduwen die hem opslokte wanneer hij zich donker voelde. En het kwam maar al te vaak voor dat hij terug viel in die eeuwige draaikolk van depressieve gevoelens. Het verleden had hem nog te sterk in zijn greep, klemde om zijn keel en zorgde voor een benauwend gevoeld. Dan voelde hij zich in het nauw gedreven, bewust van al zijn fouten, het schuldgevoel dat hem de adem benam. Misschien had deze merrie gelijk, misschien was hij geen flikker beter dan de rest, misschien was hij wel een ongevoelige klootzak die zijn macht misbruikte. Hij vroeg zich soms af wie hij überhaupt was. Echter bleef het antwoord altijd uit.

Na al die jaren van eenzaamheid, het eeuwige reizen na de verschrikkelijke ramp met O’delden, het had hem hard en bitter gemaakt, hij begreep dan ook niet waar de drang vandaan kwam om deze merrie te charmeren. Ze was vrij duidelijk in haar handelingen, ze wilde niks van hem weten en duldde zijn charmante toon al helemaal niet. Ergens had hij dat ook wel kunnen verwachten, de laatste keer dat hij een poging had gedaan om een merrie te versieren was toen hij 3 jaar was geweest, en dat was vreselijk afgelopen. Zijn charmes waren zo goed als afgestorven en de merrie had nu al geen aandacht meer voor hem. Misschien was dat ook wel beter, misschien moest hij gewoon stevig doorstappen en de tijgergekleurde merrie uit zijn hoofd zetten. Weinig goeds kon er toch niet van komen, uiteindelijk waren het de merries in zijn leven geweest die er voor hadden gezorgd dat hij geliefden had verloren. Het was een goed idee om de merrie uit zijn hoofd te zetten, al wist hij niet eens of het echt zijn bedoeling was geweest om haar te charmeren. Hij voelde enkel de behoefte om haar op haar gemak te stellen, ze kwam niet over als één van de velen en het zou hem niet verbazen als een pijnlijke geschiedenis achter haar ijzige blikken schuil gaat. Maar goed, wie had tegenwoordig geen vreselijk verleden?

Starend naar de bleek oplichtende littekens op zijn voorbenen stapt hij stevig door, het gekletter van hoeven weergalmend door de diepe grot. De frisse geur van jong groen en stromend water bereikt zijn neusgaten, en een zacht koel briesje zorgt er voor dat de hitte van zijn lichaam wat verkoeld. Ondanks dat ze net in hartje winter van een waterval waren afgesproken, het zweet sijpelt langs zijn hals en vind zijn weg tussen de kronkelende littekens door. Enkel het aanschouwen van die blanke kerven in zijn lichaam zorgt voor een brandend verlangen om weg te rennen, weg te rennen van alles en iedereen. De vreselijke oplichtende littekens zorgen er voor dat de beelden weer terug komen, dat hij weer ziet hoe ze zijn vlees open rijten, hoe zijn stem niet meer kan functioneren door het constante gegil. Hij had het meegemaakt alsof hij zich buiten zijn eigen lichaam had bevonden, en nu jaren later achter volgde het hem nog steeds. De pijn was dan zo intens dat hij dacht dat dit echt was, dan werd hij schuimend van het zweet wakker, angstig en gekweld door een ver verleden.

De merrie, waarvan hij nog steeds geen naam weet, toont maar weinig interesse in zijn woorden dus besluit hij om gewoon geen aandacht meer aan haar te geven. Misschien was dat ook wel het beste, dan kreeg zij wat ze wou namelijk stilte van zijn kant, en dan hoefde hij zich geen zorgen meer te maken dat hij op haar tenen zou trappen. Het was hem namelijk alles behalve ontgaan dat de tijgermerrie een behoorlijk snel ontvlambaar temperament had, ach het zorgde er weer voor dat die ijskoude blik wat ontdooide.

De zachte koele wind streelt zijn vacht, brengt hem weer terug naar het heden, misschien peinsde hij te veel en anders was het wel die onverdraagzame stilte. Hij laat zijn amber gekleurde ogen over de omgeving glijden, zachte blauw licht spiegelt op de rotswanden en vormt steeds weer uit elkaar spattende en hervormende krinkels. De harde ondergrond van steen veranderd geleidelijk in het zachte mos waar ze even hiervoor ook op hadden gelopen. Een stomende blauwe poel van water zorgt voor een haast magische atmosfeer, ondanks dat hij hier vaker kwam overmand de schoonheid hem weer opnieuw. Hij laat zijn blik kort naar de merrie glijden en ziet hoe haar lippen wat van elkaar verwijderd zijn en een zachte wauw haar lippen verlaat. Hij glimlacht, een kleine steelse lach die maar even zijn lippen siert.

De prikkende pijn in zijn achterbeen keert plots terug met een intensheid die hem eerder was ontgaan, het snijd in zijn vlees en zorgt er voor dat zijn spieren stijf en hard aan voelen. Een zachte zucht, of was het meer een gekwelde kreun, verlaat zijn lippen. Hij wilde zich niet opdringen, maar eerlijk gezegd had hij gewoon behoefte om zijn wonden schoon te maken en zijn spieren te laten ontspannen. Dus volgt hij haar enkele tellen later, houdt zijn afstand mocht er nog een aanval komen, en betreed het stomende water.

Het heerlijke warme water tintelt tegen zijn ledenmaten en prikt hevig in de open wonden, hij bijt op zijn onderlip en draait zijn oren naar achter, zijn amber gekleurde ogen heet en opgejaagd. De tijger merrie mocht dan heetgebakerd zijn, E’vesdar had ook maar weinig nodig om te ontvlammen. Zoiets kleins als pijn kon de ontsteking zijn, en hij kon uren lang door branden op die woede. Echter zoekt hij de ogen van de merrie weer op en bedaart enigszins, hij schraapt zijn keel en probeert zijn wonden wat te verzorgen, wat niet al te makkelijk gaat aangezien deze zich bevinden op zijn achterbenen. Dus probeert hij zich gewoon stil te houden in het water en te genieten van zijn spieren die langzaam ontspannen. Zijn ogen glijden automatisch naar de merrie toe en blijven daar een onbeduidende tijd hangen.

‘Wat is je naam?’ Zijn stem is rauw en aangetast door de pijn die door zijn vlees snijd. ‘Je hebt me nooit verteld hoe je heet’ Hij hervind zijn eigen stem weer en heft zijn hoofd op om haar aan te kijken, zijn ogen duidend dat hij hoopt dat de wapenstilstand voort duurt.


Rise and rise again, until lambs become lions
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyvr 20 jul 2012 - 0:11



De wetenschap van het duister en de gevaren buiten de grot vervaagden, voelden enkel nog maar als de herinneringen aan een gestorven vijand. Het maakte niet meer uit. Ze waren nu in het warme veilige hier en dit moment van ontspanning kon niet zomaar kapot gerukt worden. Het voelde heerlijk. Ze wist niet wat het was met deze plek, maar het gaf haar een... raar gevoel. Alsof er behalve van het warme wateroppervlak ook rustgevende damp uit het mos opsteeg. Alhoewel, dat kon ook de vermoeidheid zijn. Desondanks trok de warme omhelzing die de bron haar bood haar op het moment simpelweg veel meer aan dan de vraag of ze high aan het worden was of niet.
Een langgerekte, welverdiende zucht van genot ontging haar neusgaten terwijl ze haar ogen sloot. In haar achterhoofd riep een stemmetje dat ze nog altijd op moest blijven passen, op haar hoede moest zijn. Maar het klonk van zo ver weg dat ze het belang onwaardevol schatte. Haar spieren deden pijn van de val in het water en de vermoeidheid kriebelde in haar brein en achter haar ogen. Het had geen zin om over nutteloze dingen na te denken...- of over wát dan ook. Het was tijd om haarzelf in de behagelijke armen van het moment te nestellen.

Langzaam zakten haar oogleden naar beneden tot ze uiteindelijk helemaal dichtvielen. Hmm... Tot haar irritatie drong het licht van het water en de ruimte door haar oogleden heen waardoor de binnenkant van haar lid een blauwe gloed kreeg. Het was redelijk irritant, maar zeker wel mee te leven na het avontuur met die debiel van een hengst. Bovendien had het iets dromerigs...
Ineens schoten haar ogen open, stond haar blik op alert en was ze weer klaarwakker. Hij!
In die ene minuut was ze hem alweer totaal vergeten. Vanuit haar ooghoeken keek ze toe hoe hij in het water stapte; langzaam, beheerst... Ze ving zijn blik. Op zijn hoede? Mooi, mooi... Een gevoel van voldoening stroomde haar ego binnen. Kon het daarom wellicht ook niet helpen dat haar mondhoeken lichtjes opkrulden, liet haar kop ietwat zakken waardoor haar lippen net het wateroppervlak betastten, wellicht als doel hebbend om haar vergenoegde glimlach te verhullen. Met haar ogen volgde ze de rimpelingen in het water, nog altijd de hengst vanuit haar ooghoeken in de gaten houdend. Plots keek ze op. Niet naar hem, maar naar zijn achterbeen. Een spontane, bijna zowaar ongeruste frons verscheen boven haar ogen. ‘Hé...’ Langs zijn achterbeen waren nog sporen te bekennen van kleverig, opgedroogd bloed, maar uit de diepe wond in zijn hak leek nog altijd een rode substantie het heldere water in te vloeien. Ze staarde er even naar, zichzelf vreemd genoeg afvragend of hij zich er bewust van was of niet. ‘Misschien moet je daar iets aan doen...’ Het antwoord kwam toen ze haar ogen verder op liet glijden. Toen ze de irritatie en onrust in zijn lichaamstaal opving, ging ook automatisch háár kop omhoog. Met haar oren plots benauwd zijwaarts gericht staarde ze hem ietwat onthuts met grote ogen aan, kreeg opeens de vreemdste emotie die ze in haar hele leven had gevoeld: De vrees voor zijn welzijn. Ze wist zelf dondersgoed dat een wond als deze tot méér dan enkel pijn kon zorgen. Als de bloeding zo door zou gaan zou hij duizelig of zwak kunnen worden of zelfs spontaan het loodje kunnen leggen. Ze had genoeg paarden vermoord zien worden in haar dromen en zelfs dat was té ondraaglijk. Er moést hier iets zijn wat het bloeden kon stoppen.
Hun ogen vonden elkaar, en de zijne leken plots rustiger te worden, bedaarde enigszins alsof hij haar gerust probeerde te stellen. Alsnog kon ze het niet aanzien. De pijn kon tenslotte niet ineens weg zijn, dus sprong ze resoluut het water uit en liet haar natte neus over de grond gaan, op zoek naar een groot, dik stuk mos wat het bloeden zou kunnen stoppen. Een paar woorden die geïrriteerd over haar tong rolden alsof ze niet wilde dat hij dacht dat ze bezorgd was over een debiele hengst als hij, gleden tussen haar tanden door. ‘Even geduld meneer.’, waren tegelijkertijd bedoeld als seintje dat ze het wel 'even zou regelen'. Had dat tenslotte altijd al zo met haar eigen leven gedaan.
Uiteindelijk vond ze een dikke klomp mos en trok deze uit de grond. Terwijl ze met de overdreven hoeveelheid mos uit haar mond hangend terug stapte naar de dampende poel water, begreep ze spontaan weer waarom een normaal, gezond paard vooral géén mos at. Het smaakte naar nat zeewier. Plonzend en met een vieze trek rond haar mond zwom/liep ze in de richting van zijn achterwerk, niet lettend op zijn gezicht. Vervolgens drukte ze de mosachtige plant tegen het afgrijzelijke vieze, donkerrode en roze vel. Ze liet het los met haar tanden, duwde het enkel nog met haar neus tegen de wond. ‘Als jij nou even tegen een steen aan leunt of zo, dit is namelijk niet erg een comfortabele houding.’

Een ongemakkelijk getrek en geduw moment later had de hengst zijn been veilig en wel tegen een stenen wand geparkeerd, het dikke mos ertussen geperst. Alweer voldaan keek ze even naar het resultaat, was het dan 'voldaan' op een totaal tegenovergestelde manier dan eerder. Ze hoopte dat ze hem verder niet bang had gemaakt...- Nee, eigenlijk hoopte ze dat wel, echter wist ze dat hij het waarschijnlijk niet zou laten merken. Ze keek op, was van plan zijn ogen te doorzoeken op enkele angstige fonkeltjes toen zijn stem plots haar plannen in de war schopte, iets wat haar uiteraard irriteerde.
"Wat is je naam?" Hmm... ergens had ze gehoopt dat de pijn op de één of andere magische wijze verdwenen zou zijn na haar briljante idee. Dat was een teleurstelling, bedacht ze aan de hand van zijn gepijnigde odertoon.
" Je hebt me nooit verteld hoe je heet" Morrow's ogen knepen zich samen. Het was klaar met de meelij. Ze had alles gedaan wat ze kon, zover ze wist. Hij moest zijn pijntjes maar even doorstaan. ‘Jij hebt mij ook nooit verteld hoe jíj heet, meneer.’ De arrogántie. Zelfs terwijl hij pijn leidde. ‘Ik hoop trouwens dat je zo kunt slapen, want met zo een houding weet ik niet of ik je nóg wel een keer wil helpen.’ Alsof het haar weinig uitmaakte liet ze haar neus weer in het water zakken. Alhoewel ze niet wist hoeveel ze daarvan meende. Terwijl ze in het water blies en daardoor luidruchtig bubbeltjes veroorzaakte, bedacht ze dat ze de hengst inderdaad nog steeds liever niet dood zou zien.
Toch... Ze begon steeds meer te twijfelen aan haar eigen ondervindingen toen in het meer. Iéts had haar omhoog geduwd... Nee, zelfs al was hij het geweest. Ze zou het nooit toegeven. Dat was hij niet waard.
Morrow keek op, haar groenblauwe ogen even bedenkelijk in die van de hengst starend. Desondanks... Ze was hem in ieder geval iéts verschuldigd. Al was het dan iets kleins, een fragment, een gedachte, een woord. ‘Ik ben...’ De grot voelde opeens zo stil aan toen de zorgvuldig uitgekozen klanken over haar lippen rolde. ‘Morrow.’ Vreemd genoeg voelde ze zich inderdaad ineens ongemakkelijk, alsof ze zojuist een ongelooflijk, beschamend geheim had verklapt. Het kriebelde in haar borst. ‘Maar niét door vertellen!’, drukte ze hem ietwat gehaast op het hart. Een wantrouwige frons gleed over haar voorhoofd. ‘Beloofd?’ Ze duwde haar borst naar voren, liet haar stem dalen tot een dreigend bijna-fluisterniveau. ‘Anders vermoord ik je alsnog.’




IK. - BEN. - MORROOOOOOOOOOOOOOOOHW. D:::: dat had ik ook kunnen doen.


Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptywo 25 jul 2012 - 0:24

Facing fading feelings Ves2

mercy is bad for the vision
almighty e'vesdar


Geamuseerd glijden zijn ogen over de merrie die erg veel moeite moet doen om haar ogen open te houden en haar spieren aan te spannen. Hij begreep niet goed waarom ze na enkele uren nog zo op haar hoede was, E’vesdar had nog geen vlieg kwaad gedaan en had enkel, naar zijn mening, geprobeerd haar te helpen. Echter blijkt ze een vreemde eend in de bijt te zijn en ontspant ze voor geen centimeter. Niet dat E’vesdar in wat voor situatie dan ook zou hebben gedaan, maar iets aan deze merrie zorgt er voor dat een dwaze grijns rond zijn lippen siert en hij vervelende pogingen doet haar enigszins op te vrolijken. Waarmee hij natuurlijk volledig de plank mis slaat.
Zijn ogen glijden over haar gelaat, de zachte witte haren die vanaf haar keel richting haar kin lopen, de zachte donsachtige haren zijn nat en staan in kleine stekeltjes alle kanten op, nog nooit had hij een merrie gezien die er zo lomp en oncharmant uit kon zien en toch zijn hart een slag kon laten over slaan. Ongegeneerd, en misschien wel onzichtbaar voor haar dichte oogleden, glijden zijn ogen langs haar hoekige jukbeen en fijn gevormde Arabische neus. De vederlichte haartjes op haar ooglid zijn gebogen en rusten vredig tegen haar huid, heel even lijkt ze sereen, heel even lijkt ze ontspannen.
E’vesdar zijn oranje gekleurde ogen blijven hangen op haar gelaat, kijkt toe hoe het licht speelt op haar vacht en geniet in stilte van de spanning die weg lijkt te vloeien. Met één oogopslag is de spanning echter al weer terug, hij staart in de ogen van de tijgermerrie en kijkt toe hoe haar blauw/groene ogen wijder worden en haar donkere pupil vernauwd tot een kleine cirkel. Angst? Het duurde te kort om volledig te doorgronden en daarnaast was het ook niet zijn taak om haar privacy te schenden. Zijn ogen glijden van haar af, vinden een fluorescerende rups die dermate interessant is. Daar blijft zijn blik hangen, zijn ogen koud en lusteloos en zijn lichaam verdoofd van de pijn. Zijn been hing slap en tintelde vanaf zijn hoef tot ver na zijn heup, de diepe rode wond stak in zijn vlees en toonde het weefsel dat normaal de bescherming van zijn dikke vetlaag had. Het was niet de eerste keer dat een vleeswond zijn lichaam kerfde, echter voelde het dit keer anders, intenser? Of misschien was hij simpelweg te lusteloos om er nog op te reageren.

‘Hé..’ de zachte stem van de tijgermerrie weerklinkt door de grot en E’vesdar draait één oor naar haar toe en rukt zijn blik los van de ó zo interessante rups. Verrast door de ongeruste frons op haar anders zo kille gelaat kijkt hij haar aan, zijn ene oor nog altijd op de rups gericht. ‘Misschien moet je daar iets aan doen...’ Hij haalt zijn schouders op en wend zijn blik af, misschien had ze gelijk, misschien had ze wel gelijk in alles wat ze zei. Misschien was hij inderdaad wel een debiel en had hij zijn leven niet moeten riskeren door zich voor de wolven te werpen. Toch kan hij er niks aan doen dat hij zich opgelucht voelt dat haar niks mankeert, hij leerde liever leven met een mank been dan dat hij voor de rest van zijn leven onder ogen moest komen dat de tijgermerrie hem eeuwig zou haten, als ze dat niet al misschien doet. Zucht, het leven was ook één groot drama.
Zijn ogen vinden de hare en een koelte overspoelt hem, het hevige tintelen in zijn been stopt voor een moment en verplaatst zich naar de achterkant van zijn gedachtes, het enige wat hem bezig houdt zijn die blauwe kijkers met felle oprispingen van helder groen. Haar lichaam komt soepel en moeiteloos maar vrij gehaast vrij van het water en het gekletter van hoeven over het steen zorgen voor een hoofdpijn die ongekend is. Met vernauwde ogen en een bonkend hoofd volgt hij haar bewegingen, van de ene rotswand naar de ander, en zo nu en dan duidelijk luisterend naar een reeks van vloeken die haar lippen verlaten, een grijnsje siert zijn lippen; ze was lomp en vloekte als een bouwvakker. Toch charmeerde ze hem en dat begon hem zo onderhand op zijn zenuwen te werken.
Wanneer ze haar lichaam draait en zich weer terug het water in haast kijkt hij op. Het water golft hevig op en neer en kletst tegen zijn benen aan en spat in zijn gezicht. Hij schud zijn gezicht kort en schuurt zijn hoofd droog tegen haar schouder. Met zijn manen verwilderd en geklit in elkaar gedraaid draait hij zijn hoofd en richt zijn ogen op haar, zijn kaken stevig op elkaar geklemd van de bonkende pijn. Het voelde alsof de wereld voor zijn ogen begon te draaien en de druk op zijn lichaam heviger werd. Een helder witte flits schiet voor zijn ogen langs en een helse pijn dringt diep zijn vlees binnen, zijn hoofd schiet omhoog en met hete ogen heeft hij haar een vuile blik. De pijn en frustratie broeien van binnen en zijn hete oranje gekleurde ogen lichten voor een kort moment op, gloeien als hete kolen. Voor heel even verliest hij de controle over zijn gedachtes en hij verliest zijn zelfbeheersing, vanaf de schaduw van de grot doemen twee heldere oranje ogen op en voor kort is het silhouet van de zwarte katachtige te zien, Rys. Het geluid van zachte pootjes op de grond is amper hoorbaar door het geluid van stromend water, en zo snel E’vesdar zijn beheersing weer heeft gevonden is de zwarte katachtige met de felle oranje ogen ook weer verdwenen.

Rys was er altijd al geweest, rond zijn 5e jaar begon hij er achter te komen dat de katachtige enkel verscheen wanneer hij zijn zelfbeheersing verloor, wanneer zijn gevoelens intens en krachtig werden. Met training lukte het hem om de zwarte panter te beheersen, gebruik te maken van zijn krachten. Rys is een creatie van zijn gevoelens, de katachtige weerspiegeld wie E’vesdar van binnen is en staat voor de intense emoties die van binnen krioelen. Rys is dan ook niet een wezen van vlees en bloed en is niet in staat te praten, de katachtige kan opdoemen uit het niets en verdwijnen met de eerst volgende wind. Net zoals even hier voor was gebeurt.
Trachtend Rys uit zijn gedachten te zetten richt hij zijn ogen verontschuldigend in de hare. Maar het leek wel alsof ze de hele situatie niet had meegekregen. ‘Als jij nou even tegen een steen aan leunt of zo, dit is namelijk niet erg een comfortabele houding.’ Een vreugdeloze grinnik verlaat zijn lippen en hij laat zijn hoofd hangen. ‘Bedankt mevrouw de vreemdeling’
Hij had gevraagd wat haar naam was. Hij heft zijn hoofd wanneer hij dat typerende antwoord van deze merrie krijgt, afwijzend en altijd snijdend door de ziel. ‘Jij hebt mij ook nooit verteld hoe jíj heet, meneer.’ Hij grijnst en wend zijn blik af. ‘Ik dacht dat mevrouw wel slim genoeg zou zijn om mijn naam te ontcijferen, aangezien je overduidelijk op de hoogte was van mijn rang’ zijn stem is krachtig maar verbeten van de pijn, in ieder geval alles behalve afwijzend of arrogant, wat de merrie ook mocht denken. ‘Ik hoop trouwens dat je zo kunt slapen, want met zo een houding weet ik niet of ik je nóg wel een keer wil helpen.’ Een lach verlaat zijn lippen en hij schud zijn hoofd. ‘Wel dan laat je me hier stikken, niks houdt je hier. Je had al lang kunnen gaan als je dat had gewild. Maar je bent hier nog steeds’ Hij richt zijn ogen op haar en een klein grijnsje siert voor een kort moment zijn lippen. ‘E’vesdar is de naam, voel je vrij om je eigen variatie er op te verzinnen’ hij laat zijn ogen rusten in de hare en voelt hoe een ongemakkelijke stilte valt. En in die stilte, die ondraagbare stilte klinkt haar stem, zacht en iel. ‘Morrow.’ Haar naam was Morrow. ‘Maar niét door vertellen!’, drukt ze hem ietwat gehaast op het hart. Een wantrouwige frons gleed over haar voorhoofd. ‘Beloofd?’ Ze duwde haar borst naar voren, liet haar stem dalen tot een dreigend bijna-fluisterniveau. ‘Anders vermoord ik je alsnog.’ Met een verbaasd gezicht en een typerende charmante grijns rond zijn lippen heft hij zijn hoofd. ‘Beloofd’


Rise and rise again, until lambs become lions
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyzo 29 jul 2012 - 0:29




Ze was zich niet bewust van het gestaar en oog voor detail waarmee hij elke millimeter van haar lichaam leek te bekijken. Net als dat ze geen idéé had waarom ze hem hielp. Wellicht werd ze geleid door impulsieve gedachten die zeiden dat ze gestraft zou worden als zij medeoorzaak was in zijn dood. Desondanks... Er was iets achter die angst, die spoorlijn van onwetendheid. Iets diepers wat haar herinneringen weerspiegelden, maar zijzelf nog geen bewustzijn bij had. Dieper dan de al zo vergelegen, weggeperste herinneringen verborgen achter een deken van rode mist.

Ze kon het niets anders dan pure arrogantie noemen toen ze weeral het water in gesprongen was - na de moeite te hebben gedaan dé perfecte pluk mos te vinden - en hij haar een moordende blik toewierp. Ze trok haar wenkbrauwen op, simpelweg niet onder de indruk van zijn woede uitbarsting. Haar kop draaide dan ook van hem weg, richtte zich op het werkelijke probleem en duwde zonder pardon het mos op zijn plaats. Zelfmeelij was voor watjes. Net als pijn. Hij moest maar even zijn kaken flink op elkaar houden als een échte gróte jongen. Ergens was ze zich er sterk van bewust dat het haar schuld was, zijn wonden, zijn vuurspuwende ogen die giftig naar haar op hadden gekeken, maar waarvan ze niet wist wat ze zeiden. Frustratie? Spijt? Als hij de dag opnieuw had kunnen doen, zou hij haar dan aan haar lot over hebben gelaten? Niet dat zíj daar mee zat. Hij was slechts een pion in haar spel, een simpele 7 om de troeven eruit te trekken.
Een plots bekeken gevoel overspoelde haar, maakte haar hart sneller kloppen. Zonder er verder bij na te denken verslapte ze haar greep op het mos, keek iets op en liet haar blik ronddwalen op zoek naar de gluurder. Voordat ze echter ook maar iets verdachts kon zien, werd ze zich weeral bewust van haar bezigheden en het mos wat langzaam wegzakte. Ietwat wantrouwig drukte ze het groene spul weeral tegen de wond. Desondanks kon ze het niet helpen dat haar ogen zo nu en dan langs de muren gleden, er vanuit gaand dat de snel vervagende ogen in de overschaduwde hoek van de grot slechts verbeelding was geweest.

"Ik dacht dat mevrouw wel slim genoeg zou zijn om mijn naam te ontcijferen, aangezien je overduidelijk op de hoogte was van mijn rang."
Ze keek op, zag hoe de hengst zijn blik afwendde, begreep zelf niet waarom. Alhoewel... Waarschijnlijk lachtte hij haar weer eens uit. Hooghartig trok ze haar kop ietwat omhoog, deed een stap in zijn richting waardoor water onhandig om haar benen sloeg. ‘Als ik van plan was geweest jou ooit aan te spreken had ik dat inderdaad wel geweten, maar dat was ik niet.’ Ze kneep haar ogen samen, boorden ze in zijn oranje, gloeiende irissen die haar bijna uitnodigend aan leken te kijken. Een kort gelach vulde de ruimte. "Wel dan laat je me hier stikken, niks houdt je hier. Je had al lang kunnen gaan als je dat had gewild..." De grijns op zijn lippen beviel haar van geen kanten. Dit gesprek begon steeds meer op een wedstrijd, een spel te lijken. "...Maar je bent hier nog steeds." Bam punt voor hem. Hij had gelijk, tuurlijk, maar dat betekende niet dat ze zomaar toe zou geven. Zelfs al zou dat betekenen dat ze over gevoelens zou moeten praten die hem niets aangingen en waar zij geen interesse in had. ‘Háh,’ Een schamper lachje verliet haar keel. ‘Misschien ben ik dan toch niet zo inhumaan als jij denkt.’ In haar groenblauwe ogen groeide de irritatie wat het geloofwaardigheidniveau van haar woorden ietwat afzwakte. Desondanks wezen haar licht naar voren draaiende oren ernaar dat deze conversatie haar aandacht had.

Het vreemde was dat ze het feit dat het Blauwe Maan was allang weer was vergeten. Wellicht omdat het ook geen reden meer was om bij E'vesdar te blijven en hem te gebruiken voor bescherming. Bovendien zou de hengst toch weinig verschil maken in een gevecht in de staat waarin hij nu verkeerde. Haar stemvolume zwakte ietwat af terwijl er een triomfantelijk glimlachje rond haar lippen speelde. ‘Bovendien ben je nu een soort van afhankelijk van mij, dat geeft een goed gevoel.’, onbedacht glipten de klanken eruit, merkte niet hoe dubbel ze konden klinken. In plaats daarvan waadde ze na die woorden naar een dieper gedeelte van de bron, liet ze zich het water in glijden tot het bijna tot haar staartwortel reikte. Twee fel gekleurde libelles vlogen over en Morrow volgde ze met haar ogen, kruisten daarmee onverwacht die van E'vesdar. Haar mondhoeken krulden weeral sluw, liet zich zonder het oogcontact te verbreken nog verder het water in zakken waarna ze in elegante slagen voor zijn neus van de ene kant naar de andere kant zwom. ‘Já’, zuchtte ze op een quasi meelevende manier. ‘Wat jammer nou dat een bepaald iemand daar nu vastzit, vastgeketend, intieme momenten delend met een steen.’ Miniatuur golfjes braken tegen de rotsen. ‘Hmm...’ Haar blik gleed omhoog, bedachtzaam terwijl ze dobberde op het water. ‘...Karma?’ Een spontaan speels lachje ontsnapte uit haar mond waarna ze onder water verdween.






You crazy fool I won't give in too you

Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptydi 31 jul 2012 - 10:57

Facing fading feelings Ves2

mercy is bad for the vision
almighty e'vesdar


Het was niet beleefd om te staren, en E’vesdar was zich daar maar al te goed van bewust. Toch werden zijn ogen iedere keer weer direct naar de hare getrokken, gleden over de harde zwarte strepen over haar lichaam, welke fel contrasteerde met de warme oranje kleur. Ze was mooi, op een aparte manier. Ze had zeker de kenmerken van een Arabische volbloed, een verfijnd gezicht met ronde vormen en grote heldere ogen. Toch bleef de blik in die blauwe kijkers van haar nog steeds ijskoud, hij kon het haar ook niet kwalijk nemen, hij was nou niet bepaald op zijn best nu. Misschien was hij zelfs wel een blok aan haar been.
‘Als ik van plan was geweest jou ooit aan te spreken had ik dat inderdaad wel geweten, maar dat was ik niet.’ E’vesdar wend zijn blik af bij die woorden, het werd hem met de tijd steeds meer duidelijk dat ze hier niet was voor hem, ze was hier enkel uit eigen belang. Ze was niet met hem meegekomen omdat ze misschien ook maar een beetje interesse had in wie hij was, nee ze was hem enkel gevolgd voor veiligheid, hij begreep zelf ook niet helemaal waarom hij dat zo hard op vatte hij werd immers maar al te vaak op deze manier gebruikt. ‘Misschien ben ik dan toch niet zo inhumaan als jij denkt.’ Haar ogen staan fel en geïrriteerd en E’vesdar grinnikt licht, haar blik was volledig het tegenover gestelde van haar woorden. Naar zijn mening was Morrow de meest gevoelloze merrie die hij ooit was tegen gekomen, en precies daarom had ze zijn aandacht, en daar haatte hij haar voor.

E’vesdar zijn ogen glijden naar de hemel, de volle blauwe maan die het gebied in zijn blauwe licht zette. Misschien was het niet slim van hem om weg te zijn gegaan met deze merrie, misschien had hij beter bij de kudde kunnen blijven, haar achter moeten laten en laten stikken in de problemen die ze zelf veroorzaakte. Misschien was het beter geweest als hij zich om had gedraaid en weg was gelopen, dat hij haar nooit had leren kennen. De kudde had zijn bescherming nodig en hij zat hier vast, gedeeltelijk omdat hij haar niet wilde tonen wie hij was, wat hij kon. In een mum van tijd zou hij zijn wonden kunnen dicht schroeien en verder kunnen lopen alsof er niks aan de hand was, maar dat was geen optie tenzij hij Morrow de schrik van haar leven wilde geven. Alhoewel dat misschien was wat haar toekwam, zodat die arrogante grijns van haar smoel vervaagde en ze zonder vooroordelen naar hem kon kijken, voor heel even, misschien zag ze dan dat hij niet eens zo slecht was. Dat hij werkelijk iemand kon zijn die haar veiligheid kon garanderen, en er voor haar zou kunnen zijn wanneer ze in een donkere periode terecht komt. Hij kon haar vriend zijn, hij kon wat voor haar betekenen, maar het enige waar zij zich mee bezig hield was haar eigen koppigheid. Het begon op zijn zenuwen te werken en dus besluit hij haar gewoon geen aandacht meer te gunnen. Misschien zou ze zelfs wel weg lopen als hij niet meer naar haar keek. Was dat wat hij wide?

Nee, dat was niet wat hij wilde, ongeacht hoe ze hem behandelde wilde hij bereid zijn om klaar te staan voor de kudde paarden, en dus ook deze merrie die van alles in hem op riep. Hij richt zijn ogen weer op haar gezicht en merkt de triomfantelijke glimlach die daar hangt, iets wat hem allerminst beviel, toch amuseerde het hem wel, een lach stond goed op haar lippen. ‘Bovendien ben je nu een soort van afhankelijk van mij, dat geeft een goed gevoel.’ Haar woorden dringen zijn gedachtes binnen en hij lacht, een kort en emotieloos lachje dat haar nu werkelijk uit lachte. ‘Heb je ook maar enig idee wie ik ben, lieverd?’ Zijn woorden zijn spottend, en leggen vooral de nadruk op het feit dat ze allesbehalve een lieverd is. Hij trekt zijn wenkbrauwen omhoog en staart haar aan met gloeiende oranje ogen. Haar mondhoeken krullen zich opnieuw sluw omhoog en E’vesdar zijn ogen volgen haar met elke beweging. Haar allesbehalve meelevende stem dringt zijn oren binnen en hij heft zijn hoofd, zijn ogen vuurspuwend. ‘Wat jammer nou dat een bepaald iemand daar nu vastzit, vastgeketend, intieme momenten delend met een steen.’ Haar blik vind de zijne, haar ogen uitdagend en overduidelijk uit op volledige vernedering. ‘...Karma?’ hij briest, iets wat meer klink als een grom. Het speelse lachje kon hem op geen enkele manier amuseren en zorgde er enkel voor dat ze het mes nog eens verder zijn hart in stak. Het gevoel alsof vele insecten onder zijn vacht krioelen word sterk met de seconde en zijn gloeiende oranje ogen veranderen naar een diep en donker inktzwart.
Hij verliest zijn grip op zijn emoties voor een kort moment, zijn oren gaan plat in zijn nek en hij stapt bij haar vandaan, het mos valt met een plons in het water en zich voort bewegend zonder moeite stapt hij naar de andere kant. Zijn inktzwarte ogen volgen haar oranje gekleurde lichaam onder water, met veel moeite probeert hij zijn emoties onder controle te krijgen, maar het was al te laat.

Oranje gloeiende ogen lichten op vanuit de grot en slierten van mist omringen het diep zwarte lichaam van de panter. De pupilloze ogen gloeien en kijken vrijwel nergens naar, staren in de duister. Het zachte geluid van kattenpoten vult de grot, moeiteloos beweegt de panter zich naar E’vesdar toe. Zijn bewegingen soepel en gracieus zoals het een katachtige beaamt. Zijn donkere zwarte vleugels liggen gevouwen op zijn rug en geven een paars/groenachtige gloed af, zoals bij een raaf. Een aura van oranje licht omgeeft de panter voor een kort moment, en E’vesdar zijn inktzwarte ogen gloeien kort maar bondig oranje op. Zijn wond schroeit dicht en enkel een beurse blauwe plek omrand met opgedroogd bloed blijft zichtbaar. Zijn ademhaling is zwaar, zijn hartslag haast sloom. Wanneer Morrow weer boven water komt heeft de panter zich vlak voor haar gevestigd, zijn ogen brandend en fel in de hare gericht, zijn tong zijn mond vullend met water. De inktzwarte ogen van E’vesdar volgen de bewegingen van Morrow en wachten af tot ze in de ogen van Rys kijkt, en ze misschien wel de schrik van haar leven krijgt. Als zij er een vals spel van wilde maken dan kon hij dat ook.



Rise and rise again, until lambs become lions
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptyzo 26 aug 2012 - 19:33




Argh! Ze kon zichzelf wel voor de kop slaan! Wat had er in jezusnaam in die hersenen van haar gespeeld toen ze het besluit nam om hem te helpen? Het was gewoon... zó niet haar motto. (Wat dan weer simpelweg luidde om elk levend wezen te vermijden, wat voor gevolgen dat ook zou hebben.) Haar leven was altijd een lange, eenzame weg geweest. Zonder hobbels en gaten... -Zonder wat voor moeilijkheden dan ook.
En zo had ze het ook gewild. Op deze manier zou ze niet meer pijn leiden, geen vage emotionele brakheden meer voelen. De hele bedoeling ervan was om vijanden noch dierbaren te hebben en dat gaf rust, de kalmte waarnaar ze zo vaak en zo hevig naar verlangde wanneer er wéér eens een grassprietje was die haar naar een abstracte herinnering leidde: Zien wat het inhield kon ze niet, maar de gevoelens en emoties die zich erin leken te vinden waren des te scherper, altijd op een angstaanjagende manier. Wat had haar er dan toch toe geleid om die risico's te nemen? Was ze stompzinnig aan het worden? Wilde haar trots per se quitte staan met de hengst die haar van de wolven had gered?
Ze sloot haar ogen, joeg de gedachtes weg en maakte haar hoofd leeg. De lucht in haar longen begon op te raken, maar of dat enkele - was het dan een ietwat levensbelangende - feit het waard was om naar boven te gaan en de situatie weer onder ogen te komen... Daar moest ze over nadenken.
In het speelse blauwe licht keek ze toe hoe de luchtbelletjes, die ze zonder reden om de seconden liet ontsnappen, naar boven dreven. Heel even bekeek ze ze gefascineerd, had tenslotte geen haast met wat dan ook. Tenslotte zouden ze hier wel even vastzitten. In ieder geval totdat de wond van de makkelijk-te-irriteren-hengst zou stoppen met bloeden. Bovendien voelde ze een bepaalde schaamte voor de woorden die zich zonder verdere bedachtzaamheid uit haar mond hadden gespoeld. Ze was overduidelijk de tact van een goede conversatie aan het verliezen. Ze wist niet eens meer wat ze allemaal voor onzin had gebrabbeld tegen die E'vesdar.
Hoe dan ook, haar longen begonnen te protesteren - wat haar terug deed denken aan het ijskoude meer, dus duwde ze haar kop weer boven het wateroppervlak om niet weer diezelfde bijna-dood-ervaring te herleven. Direct nadat ze nieuwe lucht had binnengezogen, overspoelde een ijzig gevoel haar geweten. De lucht leek opeens een aparte tocht met zich mee te dragen. Alles voelde opeens weer zo bekend onvertrouwd. Morrow's geklitte manen hingen in plukken, verstrikt in haar hoorns en versperde de helft van haar zicht. De kleine haartjes op haar hals sprongen overeind wanneer er een siddering door haar lichaam trok. Haar hart maakte een sprongetje. Een donkere schaduw speelde over het onrustige water. In een reflex keek ze op, recht in de diep oranje ogen, omlijst met niet het gezicht van E'vesdar, maar het katachtige gezicht van een panter.
Het duurde even voordat ze zijn vleugels opmerkte, wellicht omdat haar blik vast gevroren leek in die van het beest. En omgekeerd leek zijn bloeddorst haar niet los te kunnen laten. In haar oren weergalmde niets behalve de bijna onhoorbare trillingen die de zachte kussentjes tegen de mosgrond met zich meedroegen. Het wezen kwam op haar af. Haar eeuwenoude vluchtinstinct wilde weg, zei tegen haar dat haar lichaam weldra aan stukken gereten zou worden zou ze hier blijven. Desondanks was er een ander instinct, dominerend over het eerste, wat haar vertelde dat onvoorspelbare bewegingen fataal zouden zijn.
Maar waar kwam de plotse verschijning vandaan?
De onlogische wirwar aan puzzelstukjes kriskraste door haar hoofd. De mist, zijn resolute bewegingen en de eerdere glimps van een duister figuur in de schaduw van de grot. Wat wilde het beest van haar? Waarom was het niet de hengst die het nog geen enkele blik waardig had gekeurd...- Waarom had ze hem überhaupt nog niet gehoord?

Zonder er bij na te denken gleden haar ogen in een flits naar de plek waar nu enkel nog maar een eenzaam hoopje mos op het water dreef. Haar adem haperde. ‘E'vesdar.’ Het verraden gevoel wat ze voelde weerspiegelde in scherpe klanken. Het restje vertrouwen in een hengst die zichzelf leider der leiders kon noemen, bezweek onder de kracht van haar teleurstelling. Maar nu ze door had dat de hengst en de panter op de één of andere manier in één lijn stonden, besloot haar zelfvertrouwen spontaan terug te komen. Alsof de adrenaline die zich door haar bloed heen perste, haar wilde vertellen dat er wel een uitweg moest zijn, zelfs al was die er overduidelijk niet.

Langzaam stapte ze achteruit, de tegenwerking van het water daarbij in gedachten nemend. Haar blik absoluut niet loslatend van de intense oranje ogen. Alhoewel ze dat wellicht niet eens had gekund, zelfs al zou ze het gewild hebben. Haar hoeven voelden hoe de grond onder haar sneller omhoog liep dan ze had durven hopen, totdat het water nog maar net tot haar hakken kwam.
Ineens kreeg ze hem weer in de gaten, staand alsof er niets aan de hand was. En samen met dat beeld de woorden die ze zonder erbij na te denken aan haar voorbij had laten glippen, niet de betekenis ervan onder de loep had genomen: "Heb je ook maar enig idee wie ik ben, lieverd."
Ze staarde hem aan. Opeens leek er zoveel te veranderen aan de manier waarop ze hem en zijn acties tot nu toe zag. Ze kneep haar ogen samen, walgend van zijn wezen...- Walgend van haarzélf omdat ze zowaar had gedacht een leider te kunnen vertrouwen. Ze had beter moeten weten dan dat. Een fout die haar het leven zou kunnen kosten.
Maar nee, in haar hoofd weergalmde nog altijd die oproep van trots, dus hief ze haar kop terwijl haar borstkas gespannen op en neer bewoog. Ondanks de situatie krulden haar mondhoeken omhoog, was het dan niet dat dat het enige was. In haar blauwgroene ogen dansten de gouden vlekjes kwaadaardig en hard. Net zoals ze was voordat ze zich langzaam door hem had laten meeslepen.
‘Hehe’, hijgde ze half. ‘Toch raar hoe sommige dingen verlopen.’ Ze keek hem aan, zijn eerder oranje ogen overheerst door schaduwen. Ook zijn ademhaling ging ruw, alsof hij ergens moeite mee had. Toch durfde ze erop te wedden dat hij uit zijn innerlijke krachtbron aan het putten was om het beest gematerialiseerd te houden. Het wezen hield ze nog altijd vanuit haar ooghoek in de gaten. ‘Misschien wil je me dan in ieder geval vertellen wat je van me wilt?’ Een kort lachje, geleid door adrenaline glipte tussen haar lippen door. ‘Want ik denk dat wat het ook mag zijn’, Zonder haar blik van de zwarte hengst los te rukken wenkte ze met haar hoofd naar het gevleugelde beest terwijl ze tegelijkertijd uit het water sprong en op het zachte mos belandde- ‘Je hem daar niet bij nodig hebt.’
Haar kin trok schuin terwijl gemompel. ‘Oh, ik denk dat ik nu wel een aardig beeld heb van wie je werkelijk bent.’ In wat voor spel wilde hij dat ze meespeelde?



*note: Mor denkt dat E'ves moeite moet doen om zijn krachten uit te oefenen, niet om in toom te houden. P:



You crazy fool I won't give in too you

Terug naar boven Ga naar beneden
Gast
Gast
avatar

Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptydi 28 aug 2012 - 20:39

Facing fading feelings Ves2

mercy is bad for the vision
almighty e'vesdar


Hij kijkt toe hoe de tijgermerrie boven water komt en oog in oog staat met Rys. Door zijn poten gezakt, met een grijns rond zijn lippen en flikkerende pretlichtjes in zijn ogen zit Rys aan de kant van het water, zijn voorpoten in het ondiepe blauwe water. Een onheilspellende grijns siert zijn lippen en een laag grommend geluid verlaat zijn keel, er was geen twijfel mogelijk dat Rys haar aan stukken zou scheuren als E’vesdar hem niet onder controle hield. En ondanks zijn jaren van oefenen had hij het daar nog steeds moeilijk mee, Rys had een sterke eigen wil en luisterde niet altijd even goed naar zijn meester. Hij had continu de neiging om E’vesdar over grenzen te trekken die hij niet wilde op zoeken, maar ondanks dit alles was E’vesdar het gezelschap van de luipaard gaan waarderen, in de stiltes van zijn leven was er altijd de katachtige geweest die zijn eindeloze wervelwind van gedachtes kon verstoren, en soms was dat hard nodig. Eenmaal verwikkeld in de eindeloze stroom van nachtmerrie’s en gedachtes was E’vesdar niet meer in staat om Rys te beheersen en daar zouden vele slachtoffers van kunnen komen.
Zodus kijkt hij toe hoe de pupillen van Morrow zich groter maken, hoe haar lippen zich van elkaar af wijken. Het zachte gloeiende licht van de blauwe waterbron weerkaatst op haar vacht en zorgt er voor dat de spanning in de lucht nog killer voor doet. Een kleine donkere grijns glijd over zijn lippen maar verdwijnt alweer snel in de schaduwen van de grot waar hij zich heeft terug getrokken, zo in zijn sas voelde hij zich bijna kwaadaardig hoe hij Rys los liet op de merrie. Ze had het misschien niet verdient om Rys op haar kop te krijgen, maar het voelde verdomd goed om wraak te nemen op haar continuë afbraak van zijn ego. Niet dat hij een hengst was die leefde voor zijn ego, of veel loving nodig had om te functioneren, eigenlijk alles behalve dat. Complimenten waren meestal toch maar half en meestal zat er een dubbele betekenis achter, het stond hem nog zeer goed bij hoe een merrie hem had geprobeerd te paaien om te kunnen proeven van zijn status. De grijns vergaat hem alweer snel als zijn ogen glijden over de merrie, haar schrik nog vers op zijn hoornvlies. Het was niet redelijk van hem geweest om Rys er bij te halen, al voelde hij de frustratie nog door zijn aderen stromen bij haar woorden van even hier voor.

Wanneer haar ogen de zijne vinden is de grijns hem vergaan en zijn zijn ogen afgewend, zijn hoofd laag. Hij schud lichtjes zijn hoofd, als ware hij zijn excuses wilt aanbieden, al was hij er zeker van dat ze weer misbruik zou maken van die situatie om hem opnieuw een reeks van beledigingen aan te smeren. Wanneer hij haar haperende stem hoort heft hij zijn hoofd en is zijn aandacht volledig op haar gefocust, het enige wat echter maar al te goed door dringt is het verraad dat doorklinkt in haar stem. In een plotselinge beweging stapt ze achterwaarts en brengt zo het water van de bron in beweging, wat klotst tegen de wand aan en spat tegen de benen van E’vesdar. Hij voelt hij Rys aan hem trekt en zich klaar maakt om zijn klauwen te strekken en achter de merrie aan te springen. Morrow loopt verder naar achter, haar bewegingen steeds vlugger en ongecontroleerde, Rys staat ondertussen overeind en heeft zijn lichaam gepositioneerd om achter haar aan te springen. Een kwade bries verlaat E’vesdar zijn lippen, iets wat meer leek op een diepe grom. ‘Rys’ Zijn stem is laag, kwaad en uiterst gedisciplineerd. Rys op zijn beurt houdt zijn kop scheef wend zijn gloeiende oranje ogen af naar E’vesdar en laat een laag brommend geluid horen, maar geeft zich uiteindelijk gewonnen en stapt achterwaarts de schaduwen in, slierten van mist omarmen hem voordat hij verdwijnt in het duister van de grot.
Ze staarde naar hem, haar blik zo ijzig en koud dat E’vesdar kon voelen hoe zijn hart een slag oversloeg en de frustratie om zijn benen sloeg. Haar grote ogen vernauwen zich en de duidelijke walging op haar gelaat dringt door in zijn ziel, zorgt voor een vreugdeloos lachje rond zijn lippen. Uiteindelijk wend hij zijn ogen van haar af en besluit simpelweg zijn aandacht te vestigen op de rotsen. Haar stem doorbreekt de spanning, half hijgend maar nog steeds met de eeuwige spot die haar als vanouds leek te omarmen. Hij vind haar blik weer, haar ogen kwaadaardig en hard, het greintje vertrouwen dat hij mogelijk had gewonnen was verdwenen met het verliezen van zijn beheersing. Bij haar woorden heft hij zijn hoofd en laat zijn ogen weer rusten in de hare, de duisternis vloeit weg uit zijn blik en zijn normale oranje kleur keert terug. Een zucht ontglipt zijn lippen en daarmee laat hij ook zijn frustraties uit zijn lichaam glijden. ‘Heel raar’ verlaat zijn lippen, zijn stem laag en ruig vervult met een weemoedigheid die hij liever niet toonde. Het stelde hem erg teleur dat hij hoe dan ook niet in staat was om door te dringen tot de merrie, en wat hij ook probeerde; alles wat hij deed leidde tot chaos en wantrouwen. Misschien was het daarom beter om zich koest te houden en e situatie op zijn beloop te laten gaan, misschien kon hij beter afstand nemen en de merrie laten vluchten. Misschien was het beter om haar uit zijn hoofd te zetten en niet langer te denken dat er ooit een moment kon komen dat ze hem werkelijk zou vertrouwen. Hij wist niet wat het was, of waar het vandaan kwam, maar hij hunkerde naar erkenning van de merrie, eveneens als dat hij haar wilde leren kennen. Al leek dat niet mogelijk in de situatie die hij had gecreëerd.

Haar korte lachje gaf hem niet veel voldoening, zorgde enkel voor een lichte huivering door zijn lichaam. ‘Ik wil niks van je’ Zijn stem rauw en koud, hij was zo langzamerhand klaar met de gehele situatie. Hij volgt hoe haar lichaam zich los maakt van het water en een woeste blik werpt op Rys die al lang verdwenen is in de schaduwen. Haar laatste woorden steken in zijn ziel en zorgen voor een koude dolkstoot die zich langzaam door zijn lichaam boord. ‘Ik ben niemand’ Hij draait zijn lichaam, de koude stralen van de maan belichten de littekens van zijn lichaam voor een moment, de wond op zijn been is dicht en toont enkel nog een donkerrode rand met een dikke korst. Hij laat zijn ogen glijden naar de maan die aan de hemel staat en een weemoedige zucht ontglipt hem voor hij zijn ogen weer op haar richt. ‘Ik zou de nacht hier blijven, morgen is het veilig om zo ver mogelijk van me te vluchten als je kan’ Zijn ogen vinden de hare en hij ademt diep in. ‘Neem asjeblieft niet het risico om de schimmen tegen te komen. Ik zal je verder niet tot last zijn’ Hij draait zijn lichaam bij haar vandaan en zakt door zijn benen aan de rand van het water, zijn hoofd op de koude kille stenen gelegen en zijn ogen starend naar de glimmende cirkels die het water achter laat op de muren.



Rise and rise again, until lambs become lions
Terug naar boven Ga naar beneden
SoulmadeMorrow

SoulmadeMorrow

Profile
Number of posts : 829
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Emptydo 30 aug 2012 - 23:09




De kille, afwachtende samengeknepen ogen brandden in die van de hengst toen een zacht briesje de ruimte vulde en ze keek op. Rys? Alsof een verfkwast de details in de muren terugschilderde, losten de donkere mistvlagen op. Had hij het bloeddorstige monster een náám gegeven? Wantrouwig staarde ze naar het punt waar het ding was verdwenen, niet wetend of het op een andere plek weer zou herverschijnen. Toch voelde ze zijn gestaar en keek weer om, vond zijn vreugdeloze glimlach.
Het leek maanden geleden dat ze hem tegen was gekomen bij het meer. Toen had ze gedacht dat hij haar uitlachte met zijn simpele grijns en soms spontaan opdoemende glimlach. Vreemd genoeg voelde dit anders. Eenzamer. Al begreep ze totaal niet waarom. Hoe kon hij zo veranderd zijn in die uren die als maanden voelden? Hij zag er plots vreemd vermoeid uit. Ze had altijd gedacht dat ze redelijk slim was, maar hiér snapte ze helemaal níks van. Hij had duidelijk last van één of andere stoornis. Alleen al door die gedachten kon ze zich prima vinden met zijn antwoord, alhoewel dat haar enkel nog méér in verwarring bracht. Ze slikte en hield haar kaken op elkaar, besloot dat ze het beter niet meer moest proberen te begrijpen om het nog te kunnen begrijpen.

De schaduwrijke zwarte ogen kregen hun oranje kleur terug terwijl monotone klanken zijn mond verlieten. Hij wilde niks van haar? Wat was dan het hele doel van... Van... Wat had het eigenlijk moeten voorstellen? Een mislukte aanval, een plan waarbij hij, wanneer puntje bij paaltje kwam, niet mee had willen doorzetten? Had hij haar willen vermoorden? Maar hij had haar gered van de wolven, dus dat kon het niet zijn geweest.
Er was een maximum van dubbelzinnigheid die ze maar aan kon en dit werd haar te veel. Ze kon noodgedwongen dus maar één conclusie trekken: Hij was krankjorum.
Nu ze dit beseft had, leken zijn woorden plots een stuk minder aardig. Haar irritatie laaide weer op. Vond hij dat ze niets te bieden had of zo? Hoe dúrfte hij haar zo te beledigen. Morrow's tanden knarsten op elkaar terwijl ze voor haar zag hoe ze het hem persoonlijk betaald zou zetten voor die woorden. Het kwam niet in haar op dat het wellicht fout geïnterpreteerd was. Ineens kreeg ze door dat hij in beweging was gekomen, zich omgedraaid had en de maneschijn tegemoet was gelopen. Ineens stopte haar gedachtegang, bevroor alsof de tijd in haar hersenen stil gezet werd.
Ze volgde zijn bewegingen met haar ogen, voelde zich als in een trance. Het was niet de littekens, de wond of wat verder dan ook dat haar interesseerde. Ze zag het niet eens. Het enige wat doordrong waren de woorden die haar oh zo bekend voorkwamen.
Zelfs al was er zoveel raars aan het totale beeld, viel er zoveel over te betwisten, het enige wat ze hoorde waren zijn woorden.
Ik ben niemand.
Waarom? Waarom was er die opluchting, die troost die de woorden met zich meebrachten. Ik ook. Ik ben ook niemand. De woorden lagen op haar lippen. Maar de klok tikte alweer verder en de betovering die haar nadenkorgaan op pauze had gezet, hervatte haar gedachtegang. De woorden bleven steken ergens achter haar tong. Ze knipperde wat met haar ogen, wilde absoluut bij de les blijven nu er zoveel was waarvan ze niets begreep. Wacht eens even... Hoe kon deze hengst 'niemand' zijn terwijl hij juíst zo'n groot 'iemand' was. Dat was simpelweg oneerlijk, aanstelleritis. Een schamper lachje verliet haar keel om de ironie. Alhoewel, de hengst had niet erg vrolijk geleken. Hmmm... Uiterst merkwaardig. Hij had alles wat zijn ziel maar kon begeren, kon doen wat hij maar wilde. Waarom zuchtte hij dan toch zo? Het was niet bepaald logisch - Oja, niéts bleek logisch met deze E'vesdar en zijn vage karakterwisselingen.
Zijn ogen schoten langs die van haar en bracht haar aandacht terug naar hem.
‘Is dat een dreigement of hoop je daar op.’ Ze verwachtte eigenlijk geen antwoord. Het enige wat ze tenslotte had begrepen was dat hij haar persoonlijkheid niet kon waarderen. Niet dat ze daarmee zat natuurlijk. Bovendien zou ze straks toch wegglippen en het voor gezien houden. Mooi niet dat ze zou riskeren nog een keer die luipaard tegen het lijf te lopen.
"Neem asjeblieft niet het risico om de schimmen tegen te komen." Een schuldbewuste uitdrukking gleed over haar ietwat onthutste blik. "Ik zal je verder niet tot last zijn." De hengst had zich omgedraaid om zich later aan de rand van het water door zijn knieën te laten zakken. Ze keek hem na. ‘Jája...’ kwam er geïrriteerd mompelend uit haar mond terwijl ze de andere kant op begon te sjokken. Het voelde raar om op deze manier te gaan slapen. Amper een kwartier geleden was ze bijna verscheurd door een gevleugeld sneeuwluipaard met bloeddorstige oranje ogen. Daarna was die verdwenen en nu... Nu verwachtte hij blijkbaar dat ze het gewoon zou vergeten. Hoe wist hij eigenlijk zo zeker dat die luipaard niet terug zou komen? Hoe wist hij zo zeker dat de schimmen niet afwisten van deze plek? Een vleugje bezorgdheid prikkelde in haar zelfvertrouwen. Haar passen staakten en ze keek om naar de hengst. Hij lag roerloos aan de waterkant met zijn rug naar haar toe.
Zijn manier van lopen had iets treurigs gehad, besefte ze opeens terwijl ze heb bekeek. Niet op de cynische manieren waarop het eerder haar gedachten gekruist had, maar op een aparte manier die ze zich niet meende te herinneren. ‘Hmmm...’ murmelde terwijl ze haar blik weer afwende en naar een zacht uitziend stukje mos stapte. In de veilige schaduw van een rots zakte ze door haar knieën en ging liggen.
In het water voor haar neus glom de weerspiegeling van de maan. Ze keek ernaar terwijl ze zich afvroeg waar het monsterbeest vandaan was gekomen en waarom het ook weer plots verdwenen was en... En...- Waarom lachte hij haar constant uit, potverdikkie? Ik ben niemand De woorden dwaalden weer voor haar geestenoog. Wat had E'vesdar daarmee bedoeld? Maar ergens voelde ze zich blij met gezelschap die daar ook was geweest, of misschien nog steeds wel rondzwierf: In niemandsland.
De merrie sloot haar ogen, vermoeid van alle belevenissen van de dag. En zich nu mentaal voorbereidend op de nachtmerries waar de slaap haar in verwikkelde, maar ze was te moe om er tegen te vechten dus liet ze zichzelf gaan, afdwalend naar de leegte waar haar dromen zich vormden.

- - - - -

Het geluid van tjilpende vogels en zoemende libelles deed haar oren heen en weer bewegen. Door het licht wat zich op haar oogleden nestelde, werd ze zich bewust van de zonnestralen die voor haar gevoel te snel weer gekomen waren. Een vermoeide langgerekte kreun verliet haar keel en het warme gevaarte waar ze tegenaan lag kreunde met haar mee. Ze lette er niet op. Gapend hief ze haar kop, gluurde ze door de kiertjes van haar oog, en gaf zich vervolgens weer over aan de vermoeidheid. ‘Ewwhj... Hrmbl...’ murmelde ze, haar hoofd weer in het zachte dons nestelend.
Dons? Do-hòns?
Met haar ogen knipperend keek ze weer op, regelrecht in de oranje ogen van de hengst. Toen pas herinnerde ze zich de dikke zwarte manen die ze gezien had maar helaas niet helemaal doorgedrongen was. In een ruk werkte ze zich uit de innige, maar betekenisloze omhelzing en duwde zich te paniekerig voor deze vroege morgen weg van de hengst. Opgewonden staarde ze de hengst aan. Haar stem klonk schor in de frisse ochtend lucht. ‘Wathew...?, haar oren draaiden verward heen en weer terwijl ze al knipperend haar manen uit haar gezicht probeerde te krijgen, wat uiteraard niet op die manier lukte. ‘What is er gebeurd?’ De lucht voelde opeens een stuk kouder tegen haar warme vacht en toen pas realiseerde ze zich wat er was gebeurt. Haar hart maakte een raar sprongetje en ze voelde een woede opkomen, wilde hem een preek geven over wat voor een vieze pervert hij wel niet was en dat het - hoe het ook gebeurt mocht zijn - overduidelijk zijn schuld was geweest. Ze wilde iets zeggen, het liefst iets beschuldigends en deed haar mond alvast open.
‘…’ Haar hoofd was leeg, staarde E’vesdar alleen maar aan. Het duurde even voordat ze door kreeg dat het haar niet ging lukken. Beschaamd en verslagen wende ze haar blik enkel maar af.





It flew away from her reach So she ran away in her sleep

Terug naar boven Ga naar beneden
Gesponsorde inhoud



Profile
Facing fading feelings Vide

Contact
BerichtOnderwerp: Re: Facing fading feelings Facing fading feelings Empty

Terug naar boven Ga naar beneden

Facing fading feelings

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Terug naar boven
Pagina 1 van 2Ga naar pagina : 1, 2  Volgende

Soortgelijke onderwerpen

-
» Facing myself - Open
» And I'm fading to the darkness || Vestain
» [ENG] a flower quickly fading
» Merories are fading away, reality comes forward. [Serah]

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Blue Moon Horses :: Facing fading feelings A2tpGgU :: » Archive :: Minanter-
» CHATBOX