|
|
| Black arms and dazzling gold | |
| Auteur | Bericht |
---|
SoulmadeMorrow
Profile Number of posts : 829
Contact | Onderwerp: Black arms and dazzling gold ma 27 feb 2012 - 16:06 | |
|
Het was donker om haar heen. En ze viel. Ze viel. Haar hoofd bonsde. Ze viel. De kietelende koude tintellingen kwelde haar terwijl de stenen in een waas langs haar heen schoten. Ze viel. Ze had niet het gevoel dat ze ademhaalde. Haar hartslag was weg. Ze voelde niets, enkel de kou en het tintelen van elke zenuw in haar lichaam. Uren leken voorbij te roetsjen waarin ze naging hoe verkloot haar leven was geweest voordat ze dáár terecht was gekomen, bij háár. Nog steeds... Wanneer zou deze marteling afgelopen zijn? Wanneer zou ze met een knal neerkomen op de aarde en wanneer zou haar adem uit haar geperst worden als water uit een spons? Wanneer zou de grond waar ze over enkele seconden neer zou komen met bloed gedrenkt worden? Ze wist het niet, maar ze viel nog steeds.
Langs haar gezicht streken zwarte lokken manen, wapperden opstandig. De gouden irissen gevuld met leegte, oogleden half gesloten ondanks het teisterende lot, wetend dat er niet meer aan te ontkomen viel. Het was nu eindelijk over. Ze hoefde nu enkel nog maar toe te kijken hoe de muren langs haar heen gleden en de grijze lucht boven haar steeds meer en meer omlijst werd door de randen van het ravijn. haar pupillen gleden naar de hoeken van hun kassen en weer terug. Sloot ze vervolgens terwijl de regen met haar mee viel, het niets tegemoet.
Ze had het gezien toen ze daar stond. Ze zag het vanuit haar ooghoeken hoe het dier haar kant op keek, de beslissing nam en uiteindelijk op haar af was gekomen. Ze had het gezien. De wil om te verdwijnen was op dat moment zo groot geweest en wist dat dat wezen wat op dat moment niets méér wilde dan haar wens te vervullen, daar ook voor zou zorgen. Dus ze zag het dier haar kant op komen, had er vrede mee, deed niets en voelde hoe er met ruwe kracht op haar ingebeukt werd. Zelfs al had ze het kunnen doen, bood ze geen weerstand. En toen viel ze, het ravijn in terwijl gekrijs haar achterna galmde, haar oren hadden gevuld. ‘FAWN! FÁÁÁÁÁÁÁÁWN! FÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁÁWN!’ Gevolgd door nog meer gekrijs wat vreemd irritant in haar oren had weerklonken. Toch viel het gelukkig verbazend snel weg toen de wind beslag nam op haar gehoor. Echter besloot ze vlak daarna direct dat ze liever naar de afschrikwekkende kreten had geluisterd. Vergezeld door enkel maar de eenzaamheid voelde het doodgaan nu zo veel echter. Als iets definitiefs.
Bonk. Bonk.
Onder haar borstkas kromp haar hart ineen nu ze besefte dat dat inderdaad niets anders dan de harde realiteit was. Opeens schoten haar ogen wijd open, de gouden irissen fel glimmend. Verwoed maaide ze met haar hoeven door de lucht. Zag enkel de kansloze bewegingen, niet wat ze ermee uithaalde, werd plots overmand door de ergste vorm van angst die ze ooit had meegemaakt. Werd zich daarbij bewust van een pijnlijk feit: Dit wilde ze niet. Ze wilde niet doodgaan. Haar hart klopte weer. Sterker nog; klopte als een gek, maakte haar borstkas kapot. Het deed haar bewust worden van elke spier, elke zenuw elke samentrekking in haar lichaam terwijl het ding wat nooit iets voor haar betekent had in haar borst opzwol en weer krampachtig in elkaar zakte, wachtend om weer op te zwellen. Maar ze kon niet terug komen op haar besluit. Het was te laat. De wanhopige bewegingen namen geleidelijk af en ze sloot haar ogen. Dít was het. Flarden mist trokken nog als geesten om haar heen, kleurde de wereld die ze zo diep en intens haatte wit. De gedachte dat dit haar eigen keuze was geweest troostte haar enigszins terwijl ze de laatste paar meters naar haar einde aflegde. Vaarwel. Een enorme kracht beukte tegen haar aan, benam haar het laatste beetje gekoesterde adem. De pijn stak door haar hele lichaam. Verteerde haar ziel, haar bewustzijn. Ze zakte weg terwijl het koude water zich om haar heen sloot. Haar lichaam waar seconden geleden nog geëlektrocuteerd leek te zijn geweest, voelde nu als niets anders dan een grote klomp vlees. Ze zag niets, voelde niets behalve kou en de kilte van haar ziel die het langzaam opgaf. Het léven opgaf. Haar lichaam tolde, werd meegesleurd door de genadeloze stroming. Desondanks rekte haar resterende tijd zich op. Het was te láát, waarom begreep het lot dat niet? Het martelde haar verdoofde, maar tegelijkertijd aanwezige geest. Ze snapte niet waarom het zo lang moest duren, waarom het niet gewoon in één klap voorbij had kunnen zijn. Ze had niet gevraagd om de duisternis, leegte, de gevoelloosheid, het schaven van haar benen langs de ondergrond, de nood naar adem waar ze niet bij kon, het zicht op het wilde wateroppervlak ver boven haar. Ze had enkel maar de pijn uitgenodigd om haar te vergezellen. Niets anders. En bovenal niet om tíjd waarin ze zichzelf kon afvragen waar het goed voor was, waarom ze dit deed, waarom ze haar kostbare leven opgaf omdat het in andermans ogen niets meer waard was. Het was allemaal zo nutteloos. Zo… Nutteloos. Langzaam gleden de oogleden omhoog, de pisgele ogen nietszeggend naar boven starend terwijl luchtbelletjes haar neus verlieten. Nutteloos… Nog heel even moest ze volhouden voordat haar longen vol zouden lopen met water en er eindelijk een einde aan zou maken. Plots voelde ze hoe haar lichaam vastgegrepen werd door een bepaalde soort dynamiek, hoe de futloze klomp vlees tegen ruw gesteente werd gedrukt en tegen de zwaartekracht in omhoog getrokken werd, richting het oppervlak. Zonder er bij na te denken putte ze energie uit de adrenaline die steeds heviger door haar aderen begon te stromen. Instinct zei haar te ademen, en dat deed ze; hijgend, snakkend, de wil om te leven fel inhalerend terwijl haar kop druipend boven een uitstekende rots hing, kaken half van elkaar en gewelddadig het leven terug in haar zuigend. Echter kreeg ze maar enkele seconden tijd om de rivier om haar heen gade te slaan voordat ze opnieuw meegetrokken werd door een nieuwe golf agressief water. En weer trok diezelfde kracht die haar omhoog had geholpen haar naar beneden. Toch was het dit keer anders. De realiteit waar ze zo zich zo aan had vastgeklampt had ruimte gemaakt voor iets wat ze eerder had moeten inzien toen het koude water haar willoze ziel omsloten had: De kleine kans om te bestaan. Als reactie daarop vochten haar benen, sloegen ze tegen de stroming, dwong haar gevoelloze lichaam hoger te klimmen dan de tegenwerkende energie. Ze wilde niet weer - kón simpelweg niet verliezen. Want meer dan haar kostbare bestaan had ze niet meer. Dus ze vocht de slag om haar leven.
Het was nooit haar intentie geweest om het zo te doen, op deze manier. Toch was het geworden zoals het was en terwijl ze de kalme stroming afdreef, besloot ze er verder niet meer bij stil te staan. Bij niets, behalve de dingen die er werkelijk toe deden. Ze was leeg. Al haar energie leek simpelweg uit haar lichaam te zijn gepompt. Zelfs de kracht om na te denken had ze niet meer. Zachtjes gleed haar lichaam over de kiezelige ondergrond van het ondiepe water, stootte met haar kaak tegen de oever aan, geen weerstand biedend. Ze lag stil. Na al die tijd van ronddraaien en worstelen, lag ze stil. Haar hoofd zoemde en haar ogen prikte, alhoewel dat niets was in vergelijking met haar beurse, gekneusde ledematen. In plaats van op te kijken spitste ze enkel haar doorweekte, gescheurde oren, de pisgele irissen op de stengels van het lange, zacht wiegende riet gericht. In haar oren stroomden langzaam de nieuwe geluiden. Geluiden die ze dacht nooit meer te horen te krijgen: Tjilpende vogels, geknipser van bladeren (het klotsen van water maar daar had ze in tegenstelling van de rest wel stront genoeg van) Toch deed het haar net zo veel als het voorheen had gedaan: Niets. Wat ze ermee hoopte te bereiken was haar dan ook een raadsel waarvoor ze geen moeite zou doen om het op te lossen. Iele bloemblaadjes dwarrelden voor haar ogen, streken neer op het door de zon verlichtte wateroppervlak. ‘Hmmm...?’ Oja, het was lente. Met haar nietszeggende piskleurige oog volgde ze hoe de wind de bloesems langzaam met zich mee trok. Ineens had ze er genoeg van. Ze was niet gemaakt om te wachten om op krachten te komen. Door de optrekkende beweging van haar voorhand, vormde er diepe rimpels in het riviermeerding. ‘Aargg...’ Zacht, ingehouden gekreun verliet haar keel terwijl ze haar pijnlijke ledematen onder zich vandaan trok. Hijgend bleef ze op haar voorbenen rustten, Fawn's achterhand nog steeds in elkaar gebold op de kiezels rustend. Water droop in straaltjes langs haar schoft, schouders en kaak naar beneden. Ergens had ze gehoopt dat haar lichaam nog steeds verdoofd zou zijn, maar in plaats daarvan tintelde elke vezel in haar lichaam na van die ene beweging. ‘Heh...’ De pijn intrigeerde haar, verhelderde haar hoofd enigszins. Uiterst gefocust bewoog ze haar hoef iewat omhoog waardoor het gewicht op het andere been groter werd, net als de pijn. Geamusseerd zette ze haar hoef wederom neer. ‘Hwwmm…’ Terwijl ze uiterst gefocust haar mogelijkheden scande, had ze niet door dat er een wezen in haar nabije omgeving verkeerde.
Sythepetitje kom Fawn van haar imbeciele gedrag verlossen <3
|
|
| | | Sapphire
Profile Number of posts : 594 Status : Absent
Contact | Onderwerp: Re: Black arms and dazzling gold ma 27 feb 2012 - 20:48 | |
| Shade Elke nacht sinds de blauwe maan waren haar ogen ‘s nachts naar de hemel geleden om de stand van de maan nauwkeurig te bepalen. Ook al had ze pas een volle blauwe maan meegemaakt, en daar was de helft zelfs nog maar wazig van gezien ze de eerste dag van de volle maan gebeten was door Avanti, gemaakt tot een van zijn schimmen. Ongeduldig als ze altijd al was geweest kon ze niet wachten tot de volgende, haar gelegenheid te schitteren. Het was altijd haar manier van doen geweest om anderen op haar te laten wachten als deze wenste haar te zien. Dat was zo geweest toen ze in een kudde had geleefd, maar ook toen ze zelf het leiderschap van de kudde in hadden had gehad. Hoe langer diegene die haar geroepen had op haar wachtte hoe meer het bewees hoeveel respect deze voor haar had. Echter was het andersom een heel ander verhaal geweest. Zoals eerder gezegd was de palomino ontzettend ongeduldig, ze hield er niet van zich lang stil te moeten houden, wachten was de grootste ramp op aarde. Ze had het niet gepikt als een van haar leden laat voor een meeting was komen opdagen, dat had hij dan ook wel geweten ook. En om dezelfde reden zorgde ze ervoor dat ze zich zo vlot mogelijk zonder zich echt te haasten richting Avanti begaf als hij haar riep. Of als hij al zijn schimmen bij elkaar riep. Tijdens de laatste blauwe maan waren hun aantallen verdubbeld, van eerst alleen Avanti en Ayana naar een groepje waar Sythka en Achilles ook bij hoorde. Om daarna op te merken dat de zwarte schimmenschoonheid Sjahada ook nog steeds in de buurt was. Het had haar goed gedaan te merken dat haar nieuwe leider de brutale zwarte op haar plaats had gezet. Een zuinig glimlachje had haar lippen doen opkrullen en daarbij haar scherpe tanden laten zien. Sindsdien had ze ook niets meer van Sjahada vernomen, ergens tot haar grote opluchting, maar ergens vond ze het ook wel jammer. Haar haat jegens merries zat zo diep geworteld dat zelfs haar transformatie deze niet had kunnen doen verdwijnen, ze was het nooit vergeten of kwijt geraakt. En Ayana had dat van begin af aan al gemerkt. En hoewel de zwarte schimmenmerrie zelfs ouder was dan Avanti zou die dezelfde hatelijke blikken en reacties krijgen. In haar ogen stonden er maat twee schimmen boven haar; de twee die ze had ontmoet op de eerste dag van de blauwe maan.
Nog steeds was ze zich er tergend van bewust dat Avanti, Ayana en Shajada haar duidelijk konden horen als ze zich verplaatste. Of Achilles dit ook opmerkte was een vraag die ze hem nog niet gesteld had, zij had echter wel moeite met het horen van zijn komst. Ergens hoopte ze wel dat dit voor haar hetzelfde was, het zou betekenen dat het iets was wat ze nog verder zou ontwikkelen, waar ze beter in zou worden. Maar wat het belangrijkste was was dat de ‘gewone’ kuddepaarden haar niet zomaar aan konden horen komen, daar was ze immers wel stil genoeg voor. Daarnaast kon ze zich –ondanks haar normaal duidelijk opvallend bijna gouden kleur– goed tussen de bomen en struiken schuil houden, als ze zichzelf niet wilde tonen zou niemand wat van haar aanwezigheid opmerken. Met uitzondering van haar mede schimmen dan. Dit betekende echter ook dat de gitzwarte merrie op de oever haar ook nog niet opgemerkt kon hebben. Haar normale bruine ogen, zij had immers niet zulke opvallend en apart gekleurde ogen als Avanti had, gleden over het verzwakte lichaam heen. Hoe lang ze daar al precies stond wist Sythka niet, ze had de tijd niet bijgehouden omdat deze niet interessant genoeg was. In ieder geval had ze kunnen zien hoe de zwarte merrie was aangespoeld en een aardig poosje versuft was blijven liggen. In die situatie was er voor haar niets aan, maar tot haar genoegen bleek de merrie zichzelf koppig overeind te willen werken. In een flits herkende ze wat in de houding van de onbekende merrie. Zijzelf had in diezelfde houding gezeten toen Ayana haar hoeven op haar rug had laten neerkomen en deze daarmee gebroken had. Gelukkig had het gif dat kort daarna in haar lichaam was geïnjecteerd een hoop goed gedaan, ze had er niets van over gehouden. Maar voor enkele momenten had ze het hopeloze gevoel ervaren van achterbenen die niet meewerkten, ze had simpelweg niet meer overeind kunnen komen en strijdlustig als ze was had ze dus in een zittende houding blijven zitten. Dezelfde houding als het zwarte gestalte op de oever.
”Wel wel wel. Wat hebben we hier?” klonk haar stem, mierzoet en duidelijk vervuld van plezier. Haar ogen waren strak op het ene zichtbare oog van de merrie gericht, en ook deze merrie had ogen met een kleur waar je raar van kon op kijken. De felgele kleur was even vreemd als Avanti’s paarse ogen. Toch reageerde Sythka hier helemaal niet op, negeerde het op de gedachten in haar hoofd na. Haar oren stonden naar achteren gedraaid, maar ze had ze nog niet plat tegen haar nek gedrukt. Zij was nu het roofdier en haar prooi lag voor haar neus, waarom zich heel vijandig opstellen zoals ze naar Ayana had gedaan? In een directe rechte lijn liep ze op haar prooi af, deze niet loslatend met haar ogen, maar alert genoeg om met haar andere zintuigen veranderingen in de omgeving op te vallen. Zou het sneu zijn om een verzwakte en verwonde merrie genadeloos te overvallen, anderen zouden misschien vinden van wel, zijzelf echter niet. Dit was de natuur. Katachtige zouden zicht toch ook niet tegen laten houden? Waarom zou zij zichzelf dan wel van een gemakkelijke maaltijd ontdoen? Zachtjes grinnikte ze in zichzelf terwijl haar mondhoeken verder en verder omhoog krulden tot een grijns die haar scherpe hoektanden lieten zien. Ze had al ervaren hoe gemakkelijk ze door vlees, pezen en spieren heen sneed, kracht was er niet voor nodig. Het enige gevaar wat die manier van strijden met zich mee bracht was dat ze zich dicht bij haar slachtoffer moest brengen. En nu de kracht van de blauwe maan niet door haar lichaam stroomde was ze niet sneller of sterker dan ieder ander. Echter zou haar normale manier van strijden voldoen.
We kiss and tremble with delight. |
|
Laatst aangepast door Sapphire op ma 5 maa 2012 - 22:23; in totaal 1 keer bewerkt |
| | | SoulmadeMorrow
Profile Number of posts : 829
Contact | Onderwerp: Re: Black arms and dazzling gold ma 27 feb 2012 - 22:45 | |
|
Ergens was het grappig, bedacht ze met een licht sarcasme. Ze had dood gewild - Hád. Maar op de laatste bladzijde van het hoofdstuk wat eigenlijk haar laatste had moeten zijn, had het lot besloten haar een laatste kans te gunnen. Één waarin ze zich kon bewijzen. Bewijzen of ze het toch nog waard was een leven te lijden. Meer in gedachte verzonken staarde ze nog altijd naar haar hoef waarvan de randen half afgebrokkeld waren. ‘Karma?’ De hoef antwoordde niet. Wat was dit voor soort geluk? Na alles wat zij had gedaan, wat waren de goden voor geduldige, hoopvolle wezens als ze deze kans zo aan hun neus voorbij hadden laten gaan? Het was simpelweg lachwekkend. Met enkel maar kneuzingen, geen enkele ledemaat was verloren gegaan. Een schaduw gleed over haar ogen. Verloren... Had ze echt alles nog? Was er niets blijven hangen tussen de scherpe rotspunten? ‘Hmm...’ Nee, niets was blijven hangen. Wel was er iets in haar gekropen, had zich als een sluipmoordenaar in haar genesteld. Ze voelde zich leeg. Haar leven. Altijd had ze tegen zichzelf gezegd dat het kostbaar was. Er viel niet mee te sollen. Tenslotte was het één groot feest. Redenen om het op te geven waren er nooit geweest. Tot de dag dat ze haar eigen vertrouwen in zichzelf beschaamde, haar eigen ziel belazerd, besodemieterd had. Er was weldegelijk iets verloren gegaan. Iets nog waardevoller - iets... Tonen echode in haar oren. Vormden langzaam woorden die haar gescheurde zwarte oortjes naar de geluidsbron leidde. Langzaam draaide haar pisgele irissen mee, onbelangstellend. Echter zodra de werkelijke betekenis van de klanken zich omvormden tot één geheel - wat even duurde - keerde haar donkere kop zich pas naar de merrie. Was dat een vraag? Onwetend bleef ze voor het gemak maar zitten. Als een ongemanierde rebel geïrriteerd omhoog glurend naar dit gouden monster die zichzelf blijkbaar heel wat vond. Alsof ze ééns in de maand bepaalde superpowers kreeg die haar onoverwinnelijk maakten. Háh, laat me niet lachen. Desondanks zakte haar mond open, wilde iets zeggen, maar bedacht zich en sloot haar kaken weer op elkaar. Ze weigerde de gouden merrie het plezier van een antwoord op haar vraag te gunnen. Dus bleef ze zitten. Wegkijkend. De bosjes in achter haar in. Eigenlijk het dier voor haar compleet negerend. Maar misschien ook omdat ze zich bewust was van haar hachelijke situatie. Van haar uitputting, haar kwetsbaarheid. Wellicht had het lot een uitgebreidere wraakactie gepland dan ze voorheen had gedacht. Wellicht was de kalme scène van voorheen slechts een bedrieglijk parel om haar die roze zone in te lokken om haar daarna als een mier plat te stampen, maar ze had de kracht niet om zich naast de gouden merrie ook nog eens druk te maken om het zogenaamde 'lot' waar ze ondertussen ook geen bárst meer van begreep.
Toch kon ze het niet laten als jonge merrie om eens opzij te gluren, vond vrijwel direct ongepland de donkere ogen van de merrie. ‘Is het grappig, mevrouw?’ Nu evenals niet van plan weer stalkerig weg te kijken hield ze die blik vast. Vond de sadistische glimlach alles behalve betrouwbaar. Ze moest op haar hoede blijven... Een hagedis kronkelde voor haar neus, had in één klap alle aandacht van een bepaalde zwarte merrie. Terwijl ze met haar spastisch bewegende pisgele kijkers het evenals spastisch bewegende kleine wezentje volgde, ging haar linkerhoef nog wat verder omhoog, bewoog zich - ondanks het getril in haar spieren die de kneuzingen veroorzaakten - geleidelijk aan naar voren, in de richting van het dier. Zijn pootjes waren snel, rende geoefend over het land, maar het ongelukkige diertje zou geen partij zijn voor Fawn. Desondanks rende het verder in de richting van de Arabier. Half uit het water glijdend zette de zwarte merrie de achtervolging in slome-motion in, wachtte het juist moment af voordat ze haar hoef des oordeels met een luide strijdkreet met een 'plof' op het slijmerige hagedisje plantte. Naar haar onbewegelijke hoef schuivend over het zachte zand, bracht ze haar neus naar de salamander toe, liet haar tong uit haar mond rollen en net wanneer ze haar hoef optilde, greep ze het onfortuinlijke diertje tussen haar tanden om hem uiteindelijk luidruchtig op te slurpen. Niet op of omkijkend kauwde ze, haar ogen afwezig. De heerlijke nostalgische smaken van gerijpt gras en zachte miniaturen darmpjes losten op op haar tong. Toch bonsde haar hart nog altijd als een gek in haar oren. En ze begon zich ter plekke af te vragen of haar verwondingen écht enkel maar kneuzingen waren. Ze keek om, de kant van de goudkleurige merrie op. Kreeg bijna een uitdagende fonkeling in haar irissen terwijl ze haar ogen lichtjes samenkneep. Ze maakte haar geest leeg, bolde daarna haar spieren en probeerde de pijn te vergeten. Terwijl het water om haar achterhand in opstand kwam tegen haar bewegingen, verdeelde ze langzaam het gewicht ervan over haar benen. Haar kaken klemden zich verwoed op elkaar, maar ze onderging de schokken en bijna onverdraagbare steken in stilte. Alhoewel het vanaf haar kant niet zo voelde. Haar hoofd suisde, haar oren en keel bonkten en haar borst jeukte. Het voelde vreselijk, maar de drang om de pijn te overwinnen was groter. Een zucht verliet haar neus waarna ze weer op keek naar de merrie. Nog altijd nietszeggend. Desondanks zeiden de standvastige, koppige fonkeling en opgetrokken kop genoeg. Dit was háár spel. En ze liet het niet toe dat er op haar neergekeken werd als prooi.
Niet nagelezen, kunnen fouten in zitten~ ^^
|
|
| | | Sapphire
Profile Number of posts : 594 Status : Absent
Contact | Onderwerp: Re: Black arms and dazzling gold ma 5 maa 2012 - 22:58 | |
| Shade Haar moment om te schitteren, uit de schaduw te treden en zichzelf in het mysterieuze en spookachtige maanlicht te tonen, kwam met elke seconde die verstreek maar tergend langzaam dichterbij. Helaas had ze niet de kracht om tijd sneller te doen verstrijken, zorgen dat de belangrijke gebeurtenissen sneller dichterbij kwamen en ze het moment zelf te kunnen doen rekken, om zo lang mogelijk van wat anderen als terror ervoeren te kunnen genieten. Ja, je kon wel stellen dat de palomino best sadistisch was, zoals ze genoot van het leed van een ander terwijl ze zelf uit haar vel zou springen als iemand anders –op twee wezens na– haar ook maar een haar krenkten. Want ze zag zichzelf echt als iets superiors, iets waar elk normaal en rationeel denkend wezen ontzag voor moest hebben. Haar onderschatten zou een fout zijn die ze niet nog een tweede keer konden maken, daarvoor zou ze zelf wel zorgen. De dood van een ander, zowel volstrekte vreemden als paarden die ooit dicht bij haar hadden gestaan, was niets nieuws voor haar. Echter was de snelheid waarmee het nu gepaard kon gaan anders. Plus ze moest niet vergeten dat ze hetgeen was geworden waar ze altijd een fascinatie voor had gehad. Normaal voedsel had ze geweigerd, geen gras en water meer voor haar. Tegenwoordig, nu alweer bijna een volle maand, had ze andere voedselbronnen. Bronnen die haar veel beter deden dan alle anderen bij elkaar. Sythka had de blauwe maan ook rustig de tijd genomen om haar lichamelijke veranderingen eens goed te observeren. Wat had je eraan als je niet eens wist hoe het allemaal precies in elkaar zat en werkte? Juist ja, helemaal niets. Als er ook iets was waar ze van genoot was haar mondhoeken doen opkrullen waarbij haar nieuwe gebit duidelijk zichtbaar was voor de ander. De schimmenmerrie had niet langer de planteneters tanden die ze de voorgaande tien jaar van haar leven had gehad. Nee. Haar tanden waren scherper, zoals die van een alles- of vleeseter. En dan moest ze vooral de scherpe hoektanden, de tanden die bij haar jaren lange obsessie van bloeddrinkers hoorden, waren een van de dingen die ze het meest plezierde. Eindelijk kon ze zeggen dat ze vanuit de ogen van een roofdier naar een wezen keek, niet langer als een wanna be, zoals ze velen had bestempeld in haar tijd van glorie in een ander land ver ver van hier. Toch was het ook best een goede tijd geweest. Een tijd die toch zeker de moeite waard was om niet volledig te vergeten. Want al met al was het wel de basis geweest van wie ze was, hoe ze in elkaar zat en wat haar het laatste zetje had gegeven om proberen te worden wat ze wilde. Avanti had haar haar zin gegeven, hoewel het had geleken of Ayana het met tegenzin had aanvaard. Ach, ze zou de valkkleurige schimmenmerrie nog wel eens krijgen, duidelijk op haar plaats zetten. Tot die tijd zou ze het gewoon moeten verdragen, zoals ze had gezegd dat ze zou doen.
De enige reactie die het zwarte gestalte voor haar neus gaf was het draaien van haar, wat er naar uit zag gescheurde, oren. Kort drukte Sythka haar oren wat verder naar achteren, maar toen ze toch de aandacht van het zielige mormel op de grond keek ontspande ze zich weer, duidelijk wat zelfvoldaan. De ogen van de merrie waren vreemd, onwerkelijk en niet reëel. Maar hetzelfde gold voor de paarse ogen van Avanti. Vergeleken met die twee hadden haar ogen een heel normale, donkere bruine kleur. Niet iets opmerkelijks. En wat haar betreft had ze het helemaal niet nodig, het droeg helemaal niets bij aan wie ze was. Hoewel het wezen voor haar niet reageerde op haar woorden en blijkbaar overdreven geïnteresseerd was in de bosjes achter haar, gaf het de palomino toch wat voldoening. De uitstraling van de merrie vertelde haar genoeg, daarnaast ook de rede waarom ze zo belachelijk bleef zitten. Voor zover zij het had ervaren was het niet bepaald een prettige houding geweest, maar zij had niet meer overeind gekund, voor zover ze kon bepalen moest dat voor deze zwarte merrie geen probleem vormen. De woorden die ze –na een poosje zwijgzaam wachten– kreeg zorgde ervoor dat ze opnieuw een lach liet horen. En ook dit keer was ze half gniffelend begonnen voordat haar ruwe niet overdreven luide lach hoorbaar was geweest. ”Grappig? Nee, niets is grappig in het leven. Amusant is een beter woord” was haar reactie nadat ze weer enigszins tot zichzelf was gekomen. Nog steeds priemde haar oren strak richting het andere gestalte, haar oren nog steeds naar achteren gericht en haar blonde manen en staart zacht wiegend in de lucht. Het was bijna zo geweest dat ze een van haar benen op rust had gezet als blijk aan haar verveling, maar op dat moment had haar slachtoffer haar daaruit geholpen.
Woede borrelde op uit het diepste van haar lichaam toen de vreemdeling haar aandacht even abrupt weer afwende en zich volledig focuste op een zielig wezentje dat beter genegeerd kon worden dan er aandacht aan te besteden. Sythka klemde haar kaken op elkaar, drukte haar oren plat tegen haar hals aan en snoof enkele keren luid, terwijl ze zichzelf tot rust probeerde te manen. Maar die pogingen slaagden niet. Haar ogen hadden duidelijk gezien hoe de merrie het wezentje had opgevreten –iets wat haar deed walgen– en daarna weer bij toeval een blik op haar toeschouwer had geworpen. Nog steeds probeerde ze zichzelf onder controle te houden, de woede op een andere manier te laten uiten. Als ze zich blind op dit wezen zou storten zou het voor haar meer nadelen meebrengen dan voordelen. Echter zette snelle en ruime passen voorwaarts toen de merrie, nadat ze eindelijk overeind was gekomen en opnieuw zo verstandig was haar ‘gezelschap’ aan te kijken, haar aanwezigheid weer opmerkte. Nog eens snoof ze luid en haar mond was lichtelijk open gesperd waardoor haar scherpe tanden duidelijk zichtbaar waren. ”Doe dat nog eens en je zal het bezuren..” siste ze het zwarte wezen onheilspellend toe voordat ze haar lichaam naar voren gooide en eens woedend haar scherpe hoektanden in de makkelijk door snijdbare huid begroef. Om vervolgens weer los te laten en zich zelf genoegend enkele passen terug te trekken, haar hoofd richtend op die van de merrie. ”Hoewel sommigen je moed zullen bewonderen is het alleen maar dwaas dat je de vijand niet herkent als deze voor je staat” klonk Sythka’s stem opnieuw terwijl haar neus zich langs de hals van de merrie een weg baande. Opnieuw sperde ze haar mond lichtelijk en blies haar warme adem tegen de zichtbaar kloppende halsslagader.
We kiss and tremble with delight. |
|
|
| | | Gesponsorde inhoud
Profile
Contact | Onderwerp: Re: Black arms and dazzling gold | |
| |
| | | | Black arms and dazzling gold | |
|
Soortgelijke onderwerpen | |
|
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |
|