Faylice besluit het voorbeeld van Zehlia te volgen en brengt haar neus tot een mm van het water. Voorzichtig laat ze haar fijne lippen iets verder zakken totdat het in aanraking komt met het water. Even daarna laat ze het water haar keelgat binnenstromen en geniet van de verkoeling die het met zich meebrengt. Meer als twee grote slokken krijgt Faylice niet naar binnen, haar keel zat nog zo dicht van angst. En die zou niet verdwijnen, de blauwe maan ligt te loeren, het leek zelfs op haarzelf. Ze was zo bang, en haar gevoel vertelde haar continu dat er iets slechts ging gebeuren.
Faylice kijkt achterom om te kijken waar de merrie naar zat te staren, nog steeds vertrouwde ze het niet dat haar ogen haar niks konden vertellen. Maar haar energie die rond om heen stond was zo lief dat ze besloot het te vertrouwen. Nog niet helemaal maar wat kon ze anders. Ze was de oudleister, dus dan moest ze wel te vertrouwen zijn.
"Dan ben je geboren in de tijd dat ik nog leidster was van Minanter, " Waren de woorden die dat hadden bevestigd. Het stelde Faylice lichtelijk gerust, maar ook weer niet. Ze wist de reden ook niet waarom ze geen leidster meer was.
"De vuurzee " hoorde Faylice amper van Zehlia.
" Wat mooi begon was snel veranderd in een hell. Ik kan me goed herrineren dat het een prachtige zonnige dag was , veulens die rond dartelde maar toen er alarm sloeg veranderde het in een chaos .... " Het was precies zo als dat Faylice het had herinnerd. Ze was liefelijk aan het spelen met haar moeder, ze weet nog dat ze een wedstrijdje hielde. En dat Faylice met haar klunzige benen nog struikelde en viel, in het gras lag ze te grinniken en keek ze met haar lieve oogjes haar vader en moeder aan. Het was allemaal nog zo vredig. Totdat een dikke rookpluim in de verte de schone lucht aantaste, het ging zo snel. Yacira hielp me overeind en zei dat we weg moesten, haar vader zou ze redden. Hij had het gedaan, maar daarna.. Een snik kan Faylice niet onderdrukken, het was zo pijnlijk. Een traan gleed langs haar jukbeen naar beneden, waar het op de grond spatte en in de grond zakte.
"Ik ben blij dat je het hebt overleeft Faylice " Hoort de kleine merrie haar zeggen. Was Faylice wel blij? Ze laf in onzekerheid, met een donker deel in zich. Vrezend voor haar vader.
"Zin in een wandeling ?, Ik kan moeilijk stilstaan. " Het schrok Faylice iets op.
"Ja is goed." hoorde ze de zoete stem zachtjes zeggen. De heesheid in de stem van de spierwitte merrie voor haar was verdwenen. De merrie was al een stukje weggelopen, terwijl Fay nog half in gedachte was.
"kom je ? ik bijt niet " Liet ertoe dat Faylice haar lichaam in een krachtige stap zette. De sierlijkheid was haar niet meegegeven. Of tenminste, ze had het nog niet ontdekt, want haar moeder was zo lief en zo sierlijk. Een kleine glimlach siert haar lippen terwijl ze opschrikt van een geluid. Met een sprong schiet ze weg, waarna haar zintuigen het geluid beoordelen als een hert die voorbijschoot. Niet veel later stapt ze weer naast te merrie.
"Sorry.." was het enigste wat ze uit kon brengen. Ze besluit open hart te spelen en het op te biechten wat haar zo angstig maakt.
"Hij komt me halen, Zehlia." Een snik verlaat haar lippen wederom waarna ze de naam probeert uit te spreken.
"T... t.. Thriumph.." Weet ze met grootse moeite bijna fluisterend uit te brengen. Ze kijkt de merrie recht aan, wachtend op haar antwoord.